Proza (herhalen 5 en les 6)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom terug!

Vandaag

- Je herhaalt een aantal begrippen van proza

- Je weet welk boek je wilt lenen voor de toets 

- Je maakt een begin met les 6 (dit bespreken we donderdag in de les)

- Pak je laptop/device en log in in deze LessonUp

De boektoets (1 vraag) 

• Je leent een boek van de keuzelijst
• Je leest het boek en probeert de begrippen van proza toe te passen.
• Tijdens je schoolexamen (SE) krijg je een vraag over jouw gelezen werk. Je moet de begrippen van A t/m E dan kunnen toepassen.

Wat is het verschil tussen een flashback en een terugverwijzing?

Wat zijn manieren om een tekst te openen?

1. Informatieve opening
2. Opening-in-de-handeling
3. Wekken van onjuiste vermoedens
4. Achterhouden van informatie

Wat is géén verschil tussen literatuur en lectuur?

1. Schrijvers van lectuur zijn niet artistiek gericht
2. Het ene dient ter ontspanning, het andere als kunst
3. De personages worden anders beschreven
4. Literatuur krijgt recensies, lectuur niet

Wat is een motto?

1. Herhaling van gebeurtenissen, situaties, etc.
2. Een korte tekst voorin het boek.
3. In één woord/zin wat de tekst betekent
4. Een concreet voorwerp dat steeds opduikt.

Wat is het verschil tussen fabel en sujet?

Als de schrijver een bepaalde eigenschap van een personage overdrijft, heet dat een ...

1. karakter/round character
2. Type/flat character
3. karikatuur

Wat is géén kenmerk van een personale vertelsituatie?

1. Het verhaal staat in de hij/zij-vorm
2. Je ziet alles door de ogen van 1 personage
3. De verteller weet alles van iedereen

Quizvragen

• Maak een twee- of drietal
• Zoek blz. 35 t/m 40 (onderdeel A t/m E)
• Bedenk bij elk onderdeel twee toetsvragen (meerkeuze, open of waar/niet waar) 
• Stuur op de volgende pagina je quizvragen in of lever ze in op papier.
• Maak daarna les 6. We bespreken deze tijdens het 8e uur (iedereen is dan aanwezig, sorry..) 

Antwoorden les 5

1. Ik-perspectief (geef je antwoord op basis van de theorie dus (1) De ik-persoons vertelt wat er gebeurt.

(2) Je ziet alles door zijn ogen.

(3) Het beeld is gekleurd, want je ziet alles alleen vanuit hem.

(4) Je komt zijn gedachten en gevoelens te weten.

Antwoorden les 5

2. Terugverwijzing: Een uur geleden..waren ontsnapt (r. 9 t/m 12)

3. Ik zelve ... een schramp (r. 16 t/m 19)

4. R. 21 en 5. R. 60-61

6. Vertraging vanaf R. 206 (hij slaat zijn arm om de vreemdeling heen. De tekst duurt langer dan de gebeurtenis.)

Tijdsprong: R. 200-201, ..., R. 235-236, 

Versnelling: R. 91, R. 241-244

Antwoorden les 5

7. De ik-persoon (sterk) voelt zich gelukkig, sterk en zorgzaam voor de slappe, vermoeide reiziger (zwak). Terwijl het tegenovergestelde waar is.

9. Hoofdpersonage denkt dat de vreemdeling geen vlieg kwaad doet en hulp nodig heeft. Hij lijkt gevoelens te ontwikkelen. De dief maakt hier misbruik van. (Schrijver schijn op mannen te vallen en dit komt in zijn verhalen terug)

Hulp bij de antwoorden?

Ga naar Microsoft --> Stream

Zoek op 'KPH' bij personen.

Bekijk de filmpjes waarin de lessen proza en poëzie besproken worden.