In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
SB uur planning:
- Keuze uren komende weken
- Inventariseren behoeften
- rtti --> weet je nog wat dat is?
- Hoe woordjes leren?
Slide 1 - Tekstslide
Keuze uren
Volgende week nog niet duidelijk hoeveel keuze uren je moet.
Schrijf je voor de zekerheid wel in.
Slide 2 - Tekstslide
Voorbereiding toetsweek; hoe staat het ermee?
Goed, ik loop op schema
Niet slecht maar het kan beter
Ik ben wel begonnen maar ik loop achter
Niet zo goed, ik moet nog veel doen.
Slide 3 - Poll
Hoe kan je geholpen worden voor de toetsweek?
Slide 4 - Woordweb
RTTI, wat is door ook alweer??
Slide 5 - Woordweb
R
R = reproductie --> leren en weer kunnen reproduceren zoals:
- woordjes vertalen
- begrippen uitleggen
- jaartallen leren
- strategieën uitvoeren
Slide 6 - Tekstslide
T1
T1 = De stof toepassen in bekende context zoals:
- Na de uitleg wb opdrachten maken
- Invulopdrachten die eerder zijn geoefend
- Maken van bronopdrachten waar je al mee bekend bent.
Slide 7 - Tekstslide
T2
T2 = De stof toepassen op een manier waar je nog niet mee bekend bent.
Dat zijn dus niet de opdrachten zoals je in het boek gewend bent.
Slide 8 - Tekstslide
I =
Inzicht is moeilijk te trainen maar het kan wel. Inzicht is verbanden leggen met de kennis die je hebt op een manier waar je vaak nog mee onbekend bent.
Het is vaak maar een klein onderdeel van de toets.
Slide 9 - Tekstslide
Woordjes en begrippen leren
Hoe doe je dat????
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet welke 5 manieren om woordjes en begrippen leren er zijn;
Je weet dat je woorden en begrippen op verschillende manieren moet leren;
Je weet dat je woordjes en begrippen in blokken moet leren en vaak moet herhalen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Noem minimaal 3 manieren om woordjes te leren
Slide 13 - Open vraag
Tips!!
woordkaartjes
woordjesprogramma WRTS
verdeel de woordjes in blokken
herhalen
ezelsbruggetjes
beloon jezelf
Slide 14 - Tekstslide
Tips!
Leer de woordjes/begrippen niet steeds in dezelfde volgorde.
Je hersenen zijn geneigd de volgorde te onthouden en niet de betekenis van de woorden.