7-2 Tekstdoelen

Lezen
Goedemorgen,
Ga op je plek zitten
Start je laptop op
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen
Goedemorgen,
Ga op je plek zitten
Start je laptop op

Slide 1 - Tekstslide

De les vandaag:
1. Teksten: titel, alinea's, tussenkopjes
2. Tekstdoelen
3. Werkblad over lezen

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp

Onderwerp -> waar de hele tekst over gaat, beschreven in één of een paar woorden  (dus geen hele zin).

Onderwerp vinden -> de titel, de eerste alinea, de tussenkopjes en de plaatjes (verkennend lezen)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Titel 
en 
tussenkopjes

Slide 5 - Tekstslide

Titel en tussenkopjes
Titel -> vetgedrukte regel boven een tekst. De titel noemt het onderwerp of geeft een aanwijzing voor onderwerp.

Tussenkopje -> titel van een tekstgedeelte

Slide 6 - Tekstslide

Wat vertellen tussenkopjes mij?

Slide 7 - Open vraag

Hoofdgedachte -> belangrijkste wat de schrijver zegt in één zin




Hoofdgedachte vinden: wat wordt er in de tekst verteld over het onderwerp (nauwkeurig lezen)

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoel:
Informeren - > lezer informatie over iets uit de werkelijkheid geven.
Voorbeelden: nieuwsbericht, verslag, studieboek, (achtergrond)artikel, folder

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel:

Amuseren - > de lezer vermaken, zijn vaak verzonnen gebeurtenissen.
Voorbeelden: roman, strip, cartoon

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel:

Instrueren  - > de lezer vertellen hoe je iets moet doen
Voorbeelden: instructie, recept, bijsluiter

Slide 11 - Tekstslide

Tekstdoel:
Overtuigen  - > de schrijver wil dat de lezer het met hem eens is 
Voorbeelden: betoog, ingezonden brief, filmbespreking

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoel:
Activeren  - > de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen
Voorbeelden: reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche, flyer

Slide 13 - Tekstslide

de lezer iets nieuws vertellen
de lezer vermaken of laten lezen voor zijn plezier
de lezer overhalen iets te doen
de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet
een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is
informerende tekst
Amuserende tekst
aansporende/activerende tekst
instructie tekst
overtuigende tekst

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 15 - Open vraag

Feiten en meningen
Feit -> iets wat zo is, dat staat vast. Dingen die je kunt controleren, of onderzocht zijn.
  • Het is nu twaalf uur.
  • In deze chocoladereep zit suiker.
Mening -> iets wat iemand vindt. Ook wel: standpunt, oordeel, opinie, opvatting
  • Het is al laat.
  • Chocolade is lekker.

Slide 16 - Tekstslide

vertelt in één of enkele woorden waar de tekst over gaat
Een onderwerp bestaat vaak uit verschillende stukjes
Het stukje tekst bij een deelonderwerp
Een tussenkopje geeft aan waar de alinea over gaat.
Onderwerp
Deelonderwerp
Alinea
Tussenkopje

Slide 17 - Sleepvraag


Wat voor soort tekst is dit?

A
aansporende tekst
B
informerende tekst

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Aansporende tekst
B
Informerende tekst

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor een soort afbeelding is dit?
(alleen voor kader!)
A
Infographic (informatieve afbeelding)
B
Een kleurrijke afbeelding

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Overtuigende tekst
B
Amuserende tekst

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
uitleggende tekst
B
amuserende tekst

Slide 22 - Quizvraag

Werkblad
1. Tekst lezen (voor jezelf!)
2. Opdrachten maken (in tweetallen)
3. Hand omhoog en opdrachten inleveren
4. Oefenen www.cambiumned.nl

Slide 23 - Tekstslide

Teksten van websites
Artikelen uit een krant of tijdschrift
Boeken
Interviews
Schoolboeken
Bronnen

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide