basisstof 2.6 celdeling, klas 1D

2.6 Celdeling



vorige les
leerdoelen
uitleg
aan de slag
timer
1:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.6 Celdeling



vorige les
leerdoelen
uitleg
aan de slag
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Celdeling: Het splitsen van cellen in twee nieuwe cellen








Je lichaam bestaat uit wel 30 biljoen (30 000 miljard) cellen.
Al deze cellen zijn ontstaan uit één enkele cel. Cellen kunnen zich delen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heten de 'sliertjes' die in de celkern zitten?

Slide 3 - Open vraag

Hoe heet het kleine onderdeel in de chromosomen?
A
DNA
B
Erfelijke eigenschappen
C
Basenparen
D
Basen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Tijdens het groeien ontstaan er meer of minder nieuwe cellen dan er doodgaan?
A
Meer
B
Minder

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - plasmagroei - kerndeling
B
plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - plasmagroei

Slide 19 - Quizvraag

gewone celdeling heet ook wel:
A
mitose
B
meiose

Slide 20 - Quizvraag

Bij gewone celdeling ontstaan:
A
Lichaamscellen
B
Geslachtscellen

Slide 21 - Quizvraag

celcyclus

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De celcyclus gaat over
A
Gespecialiseerde cellen
B
Stamcellen
C
Menselijke cellen
D
Brain crash!!

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de betekenis van celcyclus?
A
Een fase waarin cellen groeien en delen.
B
De periode waarin cellen zich specialiseren.
C
De opeenvolgende fasen van celgroei en deling.
D
De periode waarin cellen in rust zijn.

Slide 27 - Quizvraag

Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen.
Hoeveel chromosomen
bevatten de bevruchte eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Stamcellen zijn cellen die zich oneindig vaak kunnen delen.
Wat is er bijzonder aan embryonale stamcellen?
A
Die kunnen nooit een even aantal chromosomen hebben
B
Die kunnen nog elke type cel worden
C
Die kunnen niet meer delen

Slide 34 - Quizvraag

aan de slag
lees en maak 2.6 celdeling (mitose)
Leren voor de toets van vrijdag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Microscopie examen
Deze zal plaats vinden 16 januari het vierde uur 

Slide 37 - Tekstslide