vwo 2 - P3 - Kap. 3 (05) Lektion 1: tijdsbepalingen

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
Am Ende der Stunde ...
... leer je klokkijken in het Duits.
... kun je benoemen wanneer im, am, um & von ... bis gebruikt worden. 
... heb je met de nieuwe woorden uit Lektion 1 geoefend.








Slide 2 - Tekstslide

Heute im Unterricht
  • Überblick dieser Periode 
  • Einstieg Kapitel 3, Thema und neue Wörter
  • Tijdsbepalingen
  • Arbeitszeit

Slide 3 - Tekstslide

Überblick Periode 3
x SO Hören > Woche 5/6
x SO Kapitel 3 > Woche 9 

Prüfung > Woche 12/13
x Na Klar > Kapitel 3
x Lernbox 1 - 6a 
x Grammatik A-B-C-D, modale werkwoorden hoofdstuk 2
     x sterke werkwoorden met een "e" en "a" in de stam, zinsontleding (naamvallen 1 en 4), tijdsbepalingen
Dauer: 50 Minuten

Slide 4 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik A > tijdsbepalingen
Vertaal: 
In de zomer/winter/herfst/lente ben ik jarig.
Ik ben op (dag/maand) jarig.
Om half 9 start de les.
Van kwart over 8 tot 5 over 9 hebben wij Duits.


Slide 5 - Tekstslide

Herzlich willkommen!
Grammatik A - tijdsbepalingen
im: seizoen en maanden
am: dagen, dagdelen, datum
um: tijdstip
von...bis: tijdsduur

vor = voor
nach = na
halb = half
Viertel = kwart
Uhr = uur

der Frühling = de lente
der Sommer = de zomer
der Herbst = de herfst
der Winter = de winter

Slide 6 - Tekstslide

Herzlich willkommen!
Lektion 3.1 - tijdsbepalingen

Slide 7 - Tekstslide

Herzlich willkommen!
Lektion 3.1 - tijdsbepalingen
Wie spät ist es? - Hoe laat is het?
Es ist zwölf Uhr. - Het is twaalf uur.
Es ist halb zwei. - Het is half twee.
Es ist Viertel nach eins. - Het is kwart over één. 

Slide 8 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik A > zinsanalyse
  • Je werkt in tweetallen.
  • Ieder tweetal krijgt een zin in het Duits en vertaalt hem naar het Nederlands.
  • Vervolgens onderzoek je en onderstreep je wat
  • de persoonsvorm is;
  • het onderwerp is;
  • het lijdend voorwerp is.
  • Je schrijft ook op hoe je een onderwerp en lijdend voorwerp in een zin kan vinden, je mag de zin echter niet in een vraagzin veranderen. 
  • Tot slot wisselen we onze antwoorden met elkaar uit. 


Slide 9 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik A > wederkerend vnw
  • Wat weten jullie nog over de 3e naamval en de 4e naamval?
  • Wat geven ze in een zin aan? 



Slide 10 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik A > wederkerend vnw
  • zich wassen, zich douchen = sich waschen, sich duschen
  • net iets anders als bij het persoonlijk voornaamwoord, dus goed leren!



4e naamval (lv)
ich wasche mich
du wäschst dich
er / sie / es wäscht sich
wir waschen uns
ihr wascht euch
sie / Sie waschen sich

3e naamval (mwv)
ich wasche mir die Hände 
du wäschst dir die Hände
er / sie / es wäscht sich die Hände
wir waschen uns die Hände
ihr wascht euch die Hände
sie / Sie waschen sich die Hände

Slide 11 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik A > wederkerend vnw
  • zich wassen, zich douchen = sich waschen, sich duschen
  • net iets anders als bij het persoonlijk voornaamwoord, dus goed leren!



1e
ich
du
er
wir
ihr
s(S)ie
3e
mir
dir
sich
uns
euch
sich
4e
mich
dich
sich
uns
euch
sich

Slide 12 - Tekstslide

Arbeitszeit
Aufgabe: 7, 8 (S. 110) und 1 und 2 (S. 106) aus Lektion 1
Wie: selbstständig
Hilfe: Grammatik A
Zeit: 10 Min. 

Hausaufgaben:
Machen: 1, 2, 7, 8 Lektion 1
Lernen: Lernbox 1 und Grammatik A

Slide 13 - Tekstslide

Welke wederkerende werkwoorden kun jij noemen?

Slide 14 - Woordweb

Aufgaben Lektion 1
Aufgaben 2 und 3 aus Lektion 1 besprechen. Danach ....

Aufgaben: 4 und 5, Seiten 107/108
Wie: selbstständig und zu zweit
Hilfe: das Video
Zeit: 30 Min. 

Slide 15 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik C > der- & ein-Gruppe
Ihr bekommt ein Erklärungsblatt. 




Slide 16 - Tekstslide

Grammatik D > geslacht zsn.
der
das
die
die
mannelijke:
- personen (Mann)
- dieren (Stier)
- beroepen (Arzt)

dagen v/d week
maanden
dagdelen
jaargetijden
onzijdig/neutraal
veel het-woorden uit het Nederlands

(verklein)woorden op: 
-chen (Mädchen)
vrouwelijke:
-  personen (Frau)
- dieren (Kuh)
- beroepen (Arztin)

woorden op:
-heit
-keit
-ung
- in
de meeste woorden op:
-e

alle meervoudsvormen van der-, das- en die-woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Grammatik E > persoonlijk voornw.
der
das
die
die
mannelijke:
- er

Der Mantel ist blau.
Er ist blau.
onzijdig/neutraal
- es

Das Kleid ist rot.
Es ist rot.
vrouwelijke:
- sie

Die Hose ist schön.
Sie ist schön.
meervoudsvormen
- sie

Ihre Häuser sind groß.
Sie sind groß.

Slide 18 - Tekstslide

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik B > Konjunktiv II
De zogenaamde "zou-vormen
Niet de daadwerkelijke realiteit.
Beleefd zijn, wens uitdrukken > Ik zou graag .... hebben. 
haben, sein, werden, wissen & modale werkwoorden hebben hun eigen "zou-vorm"
werkwoord in de verleden tijd vervoegen + een Umlaut
Let op: bij sollen en wollen komt nooit een Umlaut.



Slide 19 - Tekstslide