If-Sentences

If-Sentences Quiz
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

If-Sentences Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Zero conditionals:
If I ........ (wake up) late, I ...... (be) late for work.
A
Woke up / bin
B
Wake up / will be
C
Wake up / am
D
Woke up / am

Slide 2 - Quizvraag

Zero conditionals:
Lots of people ..... (come) if Jenny ........(have) a party.
A
Come / have
B
Came / has
C
Come / has
D
Came / have

Slide 3 - Quizvraag

Which one of these sentences is a zero conditional?
A
Ice melts if you heat it.
B
If water reaches a 100 degrees, it boils.
C
If it rains, the grass gets wet.
D
All the answers are correct.

Slide 4 - Quizvraag

First conditional:
If I ....... (go) out tonight, I ....... (go) to the cinema.
A
go / 'll goes
B
go / 'll go
C
go / will go
D
go / will goes

Slide 5 - Quizvraag

First conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.
A
Eat / 'll feel
B
Eaten / 'll feel
C
Eat / will feel
D
Eaten / will feel

Slide 6 - Quizvraag

She ..... (stay) in London if she ........ (get) a job.
A
Stays / will gets
B
'll stay / gets
C
will stay / get
D
Stay / 'll get

Slide 7 - Quizvraag

Zero Conditionals

Third Conditionals
Second Conditionals
First Conditionals

If zin: Past perfect
Andere zin: Would have + een werkwoord
If zin: Past simple
Andere zin: Would + een werkwoord
If zin: Present Simple
Andere zinsdeel: Will + een werkwoord 
Beide zinnen staan in de Present Simple

Slide 8 - Sleepvraag

Second conditionals:
If you ...... (have) a better job, we
...... (be) able to buy a new car.
A
Had / 'd be
B
Had / would be
C
Have / would be
D
Has / would be

Slide 9 - Quizvraag

Second conditionals:
If we .... (live) in Mexico, I ...... (speak) Spanish.
A
Lives / would speak
B
Lived / would speak
C
Lived / 'd speak
D
Live / would speak

Slide 10 - Quizvraag

Bij elke IF-zin is er sprake van een:
A
Voorwaarde
B
Gevolg
C
Voorwaarde & gevolg

Slide 11 - Quizvraag

Een zero conditional gebruik je voor feiten:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als de IF-zin voor aan staat krijg je een:
A
Komma
B
Punt
C
Niks
D
Aanhalingsteken

Slide 13 - Quizvraag

De third conditional wordt gebruikt voor zaken die absoluut niet gebeurd zijn in het verleden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag