- Ga naar slim stampen en oefen de woordjes van A en B beide kanten op.
- Pak je agenda. Huiswerk voor wo 28-09:
Leren: de woordjes en zinnen van A en B blz. 50
+ de werkwoorden avoir, être en faire in de présent (in je schrift).
Maken: vanaf blz. 32, opdracht 16 a t/m e, opdr. 17 a + c.