quatrième cours

le vendredi, 15 sept 2023
Planning du jour
Français en classe
Afsluiting chapitre 0 / intro chap1
Startopdracht
Au travail (dictee getallen)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

le vendredi, 15 sept 2023
Planning du jour
Français en classe
Afsluiting chapitre 0 / intro chap1
Startopdracht
Au travail (dictee getallen)

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
A. Vertaal de volgende werkwoorden:
parler, danser, regarder, chercher, donner

B. Vertaal.
1. Ik kijk
2. Jij praat
3. Wij geven 

C. Beantwoord de vragen in het Frans.
1. Tu aimes la pizza ? Oui, j'aime la pizza.
2. Natascha et David, vous aimez le français ? Oui, ils aiment le français. 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
A. Vertaal de volgende werkwoorden:
praten, dansen, kijken, zoeken, geven

B. Vertaal.
1. je regarde
2. tu parles
3. on donne / nous donnons

C. Beantwoord de vragen in het Frans.
1. Tu aimes la pizza ? Oui,....
2. Natascha et David, vous aimez le français ? Oui, ils ....
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Français en classe
1. Comment tu t'appelles ?
2. Tu habites où ?
3. Tu as un frère ou une soeur ?
4. Comment il/elle s'appelle?

5. Tu as passé un bon weekend?
- Oui, j'ai joué au foot (gevoetbald)
- Oui, j'ai mangé la pizza.


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Regelmatige 
werkwoorden -er

Slide 5 - Tekstslide

kies de juiste vertaling van het ww:

eten
A
manger
B
préparer
C
acheter
D
téléphoner

Slide 6 - Quizvraag

kies de juiste vertaling van het ww:

dol zijn op
A
aimer
B
adorer
C
arriver
D
préférer

Slide 7 - Quizvraag

kies de juiste vertaling van het ww:

liever hebben
A
aimer
B
adorer
C
arriver
D
préférer

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:

1. Wij (nous) dansen (danser).
2. Zij (v) vragen (demander).
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Avoir / être

Slide 10 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling:

Ils ont un chien.
A
hij heeft
B
hij is
C
zij hebben

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:

Vous êtes dans la classe.
A
u heeft
B
jullie hebben
C
jullie zijn

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal alleen wat tussenhaakjes staat:

1. (Ik heb) deux sandwiches pour toi.
2. (Jij hebt) beaucoup de jeux vidéo?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Au travail
ex. 2
ex. 3a - schrijf instructies bij de plaatjes (bijv. 'je ne sais pas' = ik weet het niet)

ex. 5 - zoek de indringer. Welke hoort niet in het rijtje?

ex. 5a - Zoek de indringer. Schrijf hem daarna op in de juiste rij.
ex. 5b - Omcirkel de verschillen.


Slide 14 - Tekstslide