Nederlands 1BK spelling blok 3

i of ie?
Februar....
A
i
B
ie
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

i of ie?
Februar....
A
i
B
ie

Slide 1 - Quizvraag

i of ie
A
artiest
B
artist

Slide 2 - Quizvraag

i of ie
A
kielo
B
kilo

Slide 3 - Quizvraag

i of ie
A
giechelen
B
gichelen

Slide 4 - Quizvraag

i of ie?
We kregen hulp van de pol...tie.
A
i
B
ie

Slide 5 - Quizvraag

i of ie?
In de vakant... ga ik altijd kamperen.
A
i
B
ie

Slide 6 - Quizvraag

i of ie?
Ol...fanten hebben een goed geheugen.
A
i
B
ie

Slide 7 - Quizvraag

Vul in een i of ie
mumm..

Slide 8 - Open vraag

Vul in een i of ie
sk..

Slide 9 - Open vraag

Vul in: -i, -ie of -y

Eet je vanavond liever macaron… of spinaz…?

Slide 10 - Open vraag

Vul in: -i, -ie of -y

Wil je koude citroenl…monade of een ijsloll…?

Slide 11 - Open vraag

schrijf het woord op
met een i of ie wat
past bij dit plaatje

Slide 12 - Open vraag

Vul in: -i, -ie of -y

De intercit… arr...veerde met een kleine vertraging.

Slide 13 - Open vraag

Welk woord
met ie of i hoort
bij dit plaatje ?

Slide 14 - Open vraag

Vul in: -i, -ie of -y

Het publ...k vindt de presentator erg s...mpathiek.

Slide 15 - Open vraag

pv in de tegenwoordige tijd

De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd als het nu gebeurt.

We fietsen naar de dierentuin.

Slide 16 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. STAM
2. STAM + T
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 17 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Stam
- met ik
- je/jij achter de pv 

Stam + t

Hele werkwoord (infinitief)

Slide 18 - Tekstslide

Pv in de tegenwoordige tijd:
Hij (showen) zijn spieren graag in de spiegel.

Slide 19 - Open vraag

Pv in de tegenwoordige tijd:
Jeroen (douchen) vier keer per week.

Slide 20 - Open vraag

Hij (rijden) op zijn fiets naar school
schrijf de PV in tegenwoordige tijd.

Slide 21 - Open vraag

Pv in de tegenwoordige tijd:
Op vrije dagen (sport) mijn vriend graag op het sportveld.

Slide 22 - Open vraag