Maak de vragen 3 t/m 4 in je lesboek op bladzijde 129.
Klaar? Lezen "invloed op het dagelijkse leven blz. 130
timer
5:00
Slide 23 - Tekstslide
3a
In het huidige Nederland en Duitsland geloofden rond 500 veel mensen in Germaanse goden. Christenen vonden dat verkeerd. Zij noemden deze mensen heidenen. Monniken kwamen in de 7e en 8e eeuw om mensen te bekeren. Zij stichtten hier kloosters. Daarvandaan verspreidden monniken het christendom.
Slide 24 - Tekstslide
3b
Zo wilden ze laten zien dat de Germaanse goden niet bestonden en de Germanen bekeren tot het christendom.
Slide 25 - Tekstslide
4a
Van een heiden, want er hangt een hamer aan de ketting en geen kruis.
Slide 26 - Tekstslide
4b
Het heidense midwinterfeest werd het christelijke kerstfeest.
Slide 27 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Verdere uitleg § 3.2
Maken vragen
Cijfers opdracht
Slide 28 - Tekstslide
Invloed op dagelijkse leven
Je kunt met vier voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen
Slide 29 - Tekstslide
Grote rol
Het geloof kreeg een steeds grotere rol in het leven van mensen.
Ieder dorp had een kerk en een priester.
Hij vertelde de mensen hoe ze moesten leven. Als ze leefden volgens de bijbel, zouden ze in de hemel komen.
Veel mensen geloofden dat alleen de geestelijken contact konden maken met god en daarom luisterden ze goed naar hen.
Slide 30 - Tekstslide
GEZAMENLIJK WERKEN
Maak de vragen 5 t/m 6 in je lesboek op bladzijde 130/131
Klaar? Lezen "standensamenleving" blz. 131
timer
5:00
Slide 31 - Tekstslide
5
Geboorte: Hij doopt je in de kerk.
Trouwen: Hij sluit het huwelijk in de kerk.
Elke zondag: Hij leidt het bidden in de kerk.
Overlijden: Hij begraaft je bij de kerk.
Slide 32 - Tekstslide
6a
B+D
Slide 33 - Tekstslide
6b
Ze wilden na hun dood in de hemel komen.
Slide 34 - Tekstslide
Een standensamenleving
Je kunt drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven
Slide 35 - Tekstslide
Standensamenleving
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:
De geestelijkheid (priesters, monniken, paus, enz.)
De adel (koningen, hertogen, ridders, enz.)
De boeren (vrije boeren en horigen)
Slide 36 - Tekstslide
Eigen taken
Iedere stand had zijn eigen taak:
De geestelijkheid zorgde voor het contact met god.
De adel zorgde voor bescherming.
De boeren zorgden voor het voedsel. Alleen de 3e stand (boeren) betaalde belasting.