Ethische normen en waarden in de verpleegkunde

ETHIEK IN DE ZORG
Ethische normen en waarden in de verpleegkunde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ETHIEK IN DE ZORG
Ethische normen en waarden in de verpleegkunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun jij uitleggen wat ethiek is en hoe het gerelateerd is aan de beroepscode van verpleegkundigen, kun je belangrijke normen en waarden benoemen die van toepassing zijn op jezelf en medeleerlingen en kun je een ethisch dilemma herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Maak de leerdoelen duidelijk aan de studenten en herhaal deze aan het eind van de les.
Wat weet je al over ethiek en beroepscode in de verpleegkunde?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ethiek?
  • Ethiek stamt af van het Grieks en betekent norm/gewoonte

  • Ethiek is de studie van het MORAAL, dat zijn de waarden en normen die jouw handelen bepalen

  • Voor de zorg betekent dit:  wat is menselijke gezien in een bepaalde situatie, juiste, verantwoorde en zinvolle zorg ?


Slide 4 - Tekstslide

De termen ‘ethiek’ en ‘moraal’ betekenen niet hetzelfde. Moraal zijn de waarden en normen die richting geven aan jouw doen en laten, ze sturen de keuzes die je maakt. Ethiek is daarover nadenken. Het is nadenken over de vraag of jouw handelen leidt tot goede zorg. Dat kan echt over van alles gaan: van grote levensvragen tot kleine, dagelijkse keuzes.
Voorbeeldvragen:
Is het wel zinvol om deze zorgvrager met sondevoeding in leven te houden?
Hebben mensen met een verstandelijke beperking het recht samen kinderen te krijgen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De beroepscode van verpleegkundigen

De beroepscode geeft richtlijnen voor het gedrag van verpleegkundigen en beschrijft de waarden en normen die zij moeten naleven. Het is een belangrijk document om ethisch handelen te bevorderen binnen de beroepsgroep.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit waar de beroepscode voor dient en welke onderwerpen erin staan.
Normen en waarden
  • Normen zijn gedragsregels die voorschrijven wat wel en niet mag. 
  • Waarden zijn principes of overtuigingen die we belangrijk vinden. 
  • Het is belangrijk om te weten welke normen en waarden gelden binnen de verpleegkunde en hoe jij deze kunt toepassen.

Slide 7 - Tekstslide

Maak duidelijk wat het verschil is tussen normen en waarden en waarom deze van belang zijn voor verpleegkundigen.
Waarden
  Opvoeding, geloofsovertuiging, cultuur, omgeving, maatschappij.

Als je bepaalde waarden belangrijk vindt, heb je vanzelf ook een mening over welk gedrag je goed of fout, normaal of abnormaal vindt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Norm: respect voor het leven
Waarde: iedereen zo lang mogelijk in leven houden
Dilemma's:
Wat als iemand in diepe coma ligt?
Tot welke leeftijd?
Wat als iemand/familie dat niet wil?
Euthanasie?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn belangrijke normen en waarden voor verpleegkundigen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden voor verpleegkundigen
Voorbeelden van normen en waarden voor verpleegkundigen zijn;
 betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de autonomie van de zorgvrager

Het gaat daarbij niet alleen om waarden en normen in de relatie met de zorgvrager, maar ook om sociale en collegiale normen en waarden. 

Slide 11 - Tekstslide

Geef voorbeelden van normen en waarden die belangrijk zijn voor verpleegkundigen en waarom deze van belang zijn.
Hoe zit het met jullie normen en waarden?
Hoe zit het met jullie normen en waarden?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethiek en de praktijk
In de praktijk kunnen zich ethische dilemma's voordoen, waarbij je moet kiezen tussen twee of meer waarden die met elkaar in conflict zijn. 
Het is belangrijk om te weten hoe je hiermee omgaat en welke stappen je kunt nemen om tot een goede beslissing te komen.

Slide 13 - Tekstslide

Geef voorbeelden van ethische dilemma's en leg uit hoe je hiermee om kunt gaan.
Verschillende perspectieven
Bij een ethisch dilemma kunnen verschillende perspectieven een rol spelen, zoals die van de patiënt, de familie, de verpleegkundige en de organisatie. Het is belangrijk om deze perspectieven te kennen en te begrijpen.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit welke perspectieven er kunnen zijn en hoe deze van invloed kunnen zijn op het ethisch dilemma.
Ervaringen ethisch dilemma?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen bij een ethisch dilemma
 1. Verkennen: Wat is er aan de hand? Welke opties zijn er en wie zijn in de situatie de betrokkenen?

 
2. Onderzoeken: Wat is de ethische vraag of het dilemma? Welke argumenten (waarden, belangen en principes) spelen er?

3. Afwegen: Weeg zorgvuldig af waarom je een bepaalde keuze maakt en wat mogelijke gevolgen zijn voor wie. Wat is het gevolg voor de patiënt van jouw handeling of het nalaten daarvan?

4. Besluiten: Zoek naar de balans tussen alle betrokkenen met het oog op goede en kwalitatieve zorg.

Slide 16 - Tekstslide

Leg de stappen uit en oefen ze eventueel met een praktijkvoorbeeld.
Wat is ethiek in de zorg?
A
Een wettelijk kader voor de zorg
B
Een economische benadering van de zorg
C
Een technische benadering van de zorg
D
Een reflectie op morele vraagstukken in de zorg

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste principe van ethiek in de zorg?
A
Maximalisatie van winst
B
Respect voor autonomie
C
Efficiëntieverbetering van de zorg
D
Gehoorzaamheid aan de wet

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is ethiek gerelateerd aan de beroepscode van verpleegkundigen?
A
Het heeft geen relatie met de beroepscode van verpleegkundigen
B
Het maakt de beroepscode van verpleegkundigen onduidelijk
C
Het helpt verpleegkundigen om morele beslissingen te nemen in hun werk
D
Het beperkt de beroepscode van verpleegkundigen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.