Hoofdstuk 3: Migratie

Hoofdstuk 3: Migratie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Migratie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen wat migratie is.
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen waarom mensen migreren.
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de gevolgen zijn voor de migranten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over migratie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie van migratie
  • Migratie is het verhuizen naar een ander land om daar te gaan wonen
  • Emigrant: iemand die een land verlaat om in een ander land te gaan wonen
  • Immigrant: iemand die een land binnenkomt om in dat land te gaan wonen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor migratie
  • Werk
  • Studie
  • Huwelijk
  • Veiligheid
  • Avontuur

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van een immigrant?
A
Iemand die naar het buitenland reist voor vakantie
B
Iemand die zijn vaderland verlaat
C
Iemand die voor een korte periode in een ander land verblijft
D
Iemand die een land binnenkomt om in dat land te gaan wonen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van een emigrant?
A
Iemand die naar een ander continent verhuist
B
Iemand die een land verlaat om in een ander land te gaan wonen
C
Iemand die van stad verandert binnen hetzelfde land
D
Iemand die in zijn eigen land blijft wonen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Pak je boek Samen maar verschillend

  • Blz. 37 t/m 40



opdracht:
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie in Nederland
  • Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel Nederlanders naar andere landen
  • Meer mensen komen naar Nederland dan er weggaan
  • Gastarbeiders uit landen zoals Spanje, Turkije en Marokko hebben bijgedragen aan de arbeidsmarkt. Ze deden ongeschoold werk.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie uit voormalige Nederlandse koloniën
  • Veel migranten komen uit voormalige Nederlandse koloniën zoals Indonesië, Aruba, Saba, Sint Maarten, Suriname, etc. 
  • Indonesië onafhankelijk (1949) 
  • Veel Nederlanders vertrokken naar Nederland
  • Suriname onafhankelijk (1974)
  • De Surinamers mochten kiezen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie van vluchtelingen en asielzoekers
  • Vluchtelingen vluchten uit hun eigen land vanwege gevaar
  • Asielzoekers vragen in een ander land of ze daar mogen blijven. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een migratieachtergrond
  • Mensen die in Nederland wonen en uit het buitenland komen, of van wie 1 of 2 ouders uit het buitenland komen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenlijst
  • Migratie: Het verhuizen naar een ander land om daar te gaan wonen
  • Emigrant: Iemand die een land verlaat om in een ander land te gaan wonen
  • Immigrant: Iemand die een land binnenkomt om in dat land te gaan wonen
  • Vluchteling: Iemand die uit het eigen land gevlucht is omdat hij er gevaar loopt
  • Asielzoeker: Een vluchteling die in een land vraagt of hij daar mag blijven
  • Gastarbeiders: Arbeiders die naar een land komen om er te werken, vaak zonder diploma's en doen ongeschoold werk
  • Mensen met een migratieachtergrond: Mensen die in Nederland wonen die uit het buitenland komen, of van wie 1 of 2 ouders uit het buitenland komen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.