LJ1, TR6, Quizmaster, schrijven

Trede 6, Quizmaster, schrijven
- Terugblikken op vorige week
- Deze week:
Je schrijft een informatieve tekst, waarin je structuur aanbrengt, een schrijfdoel aanhoudt en rekening houdt met je publiek. (1S)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trede 6, Quizmaster, schrijven
- Terugblikken op vorige week
- Deze week:
Je schrijft een informatieve tekst, waarin je structuur aanbrengt, een schrijfdoel aanhoudt en rekening houdt met je publiek. (1S)

Slide 1 - Tekstslide

Welke talen spreek jij?

Slide 2 - Woordweb

Talen
  • Standaardtaal
  • Moedertaal
  • Tweede taal
  • Meertalig
  • Dialect
  • Leenwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Een oude bekende...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Opdelen in alinea's
  • Onderwerp
  • Kern met deelonderwerpen
  • Waarom alinea's?

Slide 6 - Tekstslide

Eisen alinea's
  • Elke alinea snijdt een nieuw (deel)onderwerp aan. De (deel)onderwerpen staan op een logische volgorde. 
  • Elke alinea heeft een kernzin. Een kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Je plaatst de kernzin meestal aan het begin van de alinea, als tweede zin of als laatste zin. De overige zinnen zijn een toelichting of een voorbeeld. 
  • Een alinea is niet te lang of te kort. Een alinea bestaat gemiddeld uit zes zinnen. Een alinea die uit één zin bestaat is geen goede zin. Vaak hoort deze zin nog bij de alinea ervoor of bij de alinea erachter. 
  • Elke alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
De zin die in het midden van de tekst staat.
B
De belangrijkste zin van de tekst.
C
De zin die in het midden van een alinea staat.
D
De belangrijkste zin van een alinea.

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat de kernzin meestal?
A
Het is vaak de eerste of de laatste zin uit een alinea.
B
Het is altijd de eerste zin van de alinea.
C
Hij kan overal staan.
D
Het is meestal de tweede zin van de alinea.

Slide 9 - Quizvraag

Een goede alinea heeft ongeveer ..
A
1 zin.
B
3/4 zinnen.
C
6 zinnen.
D
Meer dan 6 zinnen.

Slide 10 - Quizvraag

Inleiding
Kern
Slot

Slide 11 - Sleepvraag

Taken:
- Oh, zit dat zo: 
Alle taken, behalve 'schrijf een stukje in jouw taal'. 
Voor wit: de 'wedstrijd' mag, maar het hoeft niet. 
- Vorm en inhoud:
Alle taken, behalve 'Schrijf een tekst bij een schrijfplan.'
Denk aan het schrijfplan voor de taak 'Schrijf een tekst met het tekstdoel informeren.' (De tekst kan je gewoon in Word maken.)
- Duidelijke taal:
Alle taken maken. (De tekst kan je gewoon in Word maken.)
- Nieuwsbegrip:
Digitaal en op papier.

Slide 12 - Tekstslide

Dit heb ik geleerd vandaag ..

Slide 13 - Open vraag

Dit wist ik al van de les ..

Slide 14 - Open vraag