5V 8 jan

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Vendredi 8 janvier

Leerdoel:

Aan het einde van de les heb je :

1) De antwoorden van ex. 1 t/m 3 besproken,

2) Ben je op de hoogte van de leerdoelen van spreekvaardigheid.

3) Heb je de leerdoelen van spreekvaardigheid geoefend.

Als je examenteksten gaat maken moet je eerst de hele tekst lezen voordat je de vragen gaat doornemen.

1. waar
2. niet waar

Bij het lezen van de vraag moet je ook meteen de antwoorden doorlezen?

1. waar
2. niet waar

Na het lezen van een tekstgedeelte moet je eerst zelf een antwoord formuleren.

1. waar
2. niet waar

Wanneer je het antwoord echt niet weet moet je altijd voor antwoord A kiezen.

1. waar
2. niet waar

Prenez votre livre à la page 87

Tijdens het bespreken wil ik vooral van jou horen welke regels/ woorden uit de tekst je onderstreept hebt om vervolgens naar de antwoorden te kijken. 

Ex. 1 p. 87

Wanneer je de beurt krijgt lees je de zin voor met bijbehorend antwoord.

Wat is het onderwerp van de tekst van ex. 2?

Vraag 5
Wat is het verband tussen de zinnen voor en na de open plek?

1. gevolg
2. toevoeging/ opsomming
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Vraag 6
Welk soort woord komt op de open plek?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. werkwoord
3. signaalwoord
4. zelfstandig naamwoord

Wat is het ontbrekende woord?

1. donc
2. en effet
3. même
4. pourtant

Ex 3 p. 89
Quel est le sujet du texte?

1. antw A
2. antw B
3. antw C

Vraag 3c
Qu'est-ce qui pourrait surprendre le visiteur selon le texte?

1. antw A
2. antw B
3. antw C

Vraag 3d
Qu'est-ce qu'on apprend sur l'hotel New York au 2ème alinéa?

1. antw A
2. antw B
3. antw C
4. antw D

Vraag 3d
Comment est-ce que ce passage se rapporte à la phrase qui précéde?

1. antw A
2. antw B
3. antw C
4. antw D

Vraag 3d
Choisissez les mots qu'ils manquent?

1. antw A
2. antw B
3. antw C
4. antw D

Question 6
Citeer de juiste woorden

leerdoelen spreekvaardigheid

In de studiewijzer Frans 5V vind je de leerdoelen voor de toets van spreekvaardigheid. 

Zo meteen gaan jullie in aparte vergaderruimtes. Oefen daar samen met het beschrijven van personen en/of voorwerpen.