Oefenen met meervoud zn

Meervoud zn
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Meervoud zn

Slide 1 - Tekstslide

Algemene regel
Het zelfstandig naamwoord krijgt in het meervoud een S.

Bv: La table==> Les tables.

Let op: vergeet niet om ook het lidwoord te veranderen!
La ==> les.

Slide 2 - Tekstslide

Bijzondere gevallen
1) Als het zn eindigt op -s,-z of -x, verandert niets in het meervoud.
Bv: Le prix ==> les prix
2) Als het zn eindigt op -al, wordt het in het meervoud -aux.
Bv: Un journal ==> des journaux
3) Als het zn eindigt op een -u, wordt het in het meervoud een -x toegevoegd.
Bv: Le jeu ==> les jeux
4) Deze zn zijn altijd meervoud: les devoirs, les vacances, les lunettes.
5) Let op! Un oeil ==> des yeux

Slide 3 - Tekstslide

Hoe herken je meervoud?
A
zelfstandig nmw eindigt op s
B
door het lidwoord ''les''
C
zelfstandig nmw eindigt op en
D
door de lidwoorden ''le, la''

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het meervoud van le, la
A
les
B
des

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van un, une
A
les
B
des

Slide 6 - Quizvraag

meervoud van
le nez
A
le nes
B
le nezs
C
les nes
D
les nez

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
la pêche
A
les pêcheaux
B
les pêche
C
Les pêchez
D
les pêches

Slide 8 - Quizvraag

Meervoud van la fille
A
les filles
B
les fillex
C
les fils
D
les fills

Slide 9 - Quizvraag

Zet in het meervoud:
l'adresse
A
l'adresses
B
les adresses

Slide 10 - Quizvraag

Maak hier meervoud van:
une glace
A
des glaces
B
les glaces
C
une glaces

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
le cheval
timer
1:00
A
les cheveaux
B
les chevals
C
les chevaux

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
un caravan
A
l'caravan
B
le caravans
C
des caravans
D
les caravans

Slide 13 - Quizvraag

Meervoud van l'oeil (het oog)
A
les oeils
B
les yeux
C
les oeilxs
D
les oeil

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud van l'hôpital
A
les hôpitalles
B
l 'hôpitals
C
les hôpitaux
D
les hôpitaus

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud van Le prix
A
Les prixs
B
Les pris
C
Les prix
D
Des prix

Slide 16 - Quizvraag

Vul het meervoud in: une attraction
A
Les attractions
B
Des attractions
C
L'attractions
D
d'attractions

Slide 17 - Quizvraag

Maak meervoud:
l'hôtel
A
l'hôtels
B
le hôtels
C
les hôtels

Slide 18 - Quizvraag

Meervoud van le cheveu
A
Les cheveus
B
Les cheveu"s
C
Les cheveuxs
D
Les cheveux

Slide 19 - Quizvraag

Meervoud van le cadeau
A
Les cadeau"s
B
Les cadeaux
C
Les cadeaus
D
Les cadeauxs

Slide 20 - Quizvraag

waarvan is
les yeux
meervoud?
A
le dos
B
le doigt
C
l'oeil
D
la jambe

Slide 21 - Quizvraag

Geef aan: enkelvoud of meervoud
jeune
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 22 - Quizvraag

Geef aan: enkelvoud of meervoud
activités
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 23 - Quizvraag

Maak de volgende zn meervoud:
un tournesol

Slide 24 - Open vraag

Maak de volgende zn meervoud:
la souris

Slide 25 - Open vraag

Maak de volgende zn meervoud:
le genou

Slide 26 - Open vraag

Maak de volgende zn meervoud:
un animal

Slide 27 - Open vraag

Maak de volgende zn meervoud:
le réseau social

Slide 28 - Open vraag

Maak de volgende zn meervoud:
un oeil

Slide 29 - Open vraag

Welke 3 zn zijn altijd meervoud?

Slide 30 - Open vraag