Het kwaliteitskader schetst de competenties en randvoorwaarden waaraan de kraamverzorgende moet voldoen om succesvol vroegtijdig te kunnen worden ingezet bij een bevalling. Die competenties, 25 in getal, zijn tot in detail uitgewerkt en zijn gekoppeld aan elf resultaten of prestatie-indicatoren bij en vroegtijdige inzet partusassistentie:
Voldoende geïnformeerd
Samenwerking met de verloskundige
Minstens twee uur voor de bevalling aanwezig
Beschikken over relevante kennis en vaardigheden bij de start van een vroegtijdige inzet bij partusassistentie
Emotionele en praktische ondersteuning en zo mogelijk pijnvermindering
Massage of druk geven
Voldoende kennis over de begeleiding
Voldoende toegerust zijn voor de cliënt in een achterstandssituatie, anderstalige cliënt en jonge client
Voldoende toegerust voor de angstige cliënt
Weten hoe te assisteren bij specifieke handelingen
Ondersteunen in de eerste periode na de bevalling
Controle en complicaties na de bevalling.