( vervroegde )partus assistentie en zorg rond de bevalling

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

VIP
Vroegtijdige inzet partusassistente
VIP (vroegtijdige inzet partusassistente)
Vroegtijdige inzet partusassistentie (VIP) betekent dat de kraamverzorgende de verloskundige assisteert tijdens de bevalling.
In een vroeg stadium van de bevalling kan de verloskundige samen  besluiten om een kraamverzorgende in te zetten. Zij kan helpen met het opvangen van de weeën, biedt emotionele ondersteuning, geeft voorlichting en is er om de cliënt te steunen. Zij zorgt dat de kamer rust uitstraalt en dat de cliënt goed kan ontspannen tijdens de bevalling.
Deze VIP-uren worden vergoed door de zorgverzekeraar. Dit heeft geen invloed op de kraamzorguren. De zwangere cliënt bespreekt met de verloskundige dat ze interesse heeft voor VIP, zodat zij vroegtijdig een kraamverzorgende kan inzetten.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Onderzoek naar Vroegtijdige inzet partusassistente
Onderzoek van het Maastricht UMC moet aantonen dat vroegtijdige inzet van partusassistentie tot minder medische ingrepen en minder kosten leidt. “Onze kraamverzorgenden ervaren het als heel prettig om vroegtijdig aanwezig te zijn”, aldus de twee kraamzorgorganisaties die meewerken aan dit onderzoeksproject.

De Stuurgroep Zwangerschap en geboorte adviseerde in haar rapport ‘Een goed begin’ (2010) om de zwangere vanaf het begin van de baring te begeleiden. Uit onderzoek is namelijk bekend dat de kans op medisch ingrijpen kleiner is als een vrouw tijdens de baring continue ondersteuning krijgt door iemand anders dan de verloskundige of gynaecoloog. We weten bovendien dat medische ingrepen ook weer nieuwe risico’s meebrengen. Zo krijgt na een ruggenprik twintig procent van de vrouwen koorts, waarvoor zij en de baby antibiotica toegediend moeten krijgen via een infuus. Als de kraamzorg de rol van continue begeleider op zich neemt, kan dit dus veel ellende en misschien ook kosten besparen. Dit wil het Maastricht UMC met onderzoek aantonen.

Slide 4 - Tekstslide

Zo gaat het onderzoek in zijn werk
Projectleider gynaecoloog Liesbeth Scheepers: “We betrekken duizend zwangeren. Bij de helft van hen zetten we een kraamverzorgende in, die tijdens de zwangerschap informatie geeft over de bevalling en die zonder onderbreking bij de bevalling blijft. De kraamverzorgenden volgen hiervoor een door ons ontwikkelde training. Waar de bevalling uiteindelijk plaatsvindt, thuis of in het ziekenhuis, maakt niet uit. De andere helft van de zwangeren ontvangt de gewone zorg. Uiteindelijk vergelijken we beide groepen met elkaar, waarbij we vooral vaststellen of er tijdens de bevalling een ruggenprik is gebruikt. We verwachten dat dit minder vaak nodig is bij de vrouwen die continue begeleiding krijgen.”

Slide 5 - Tekstslide

De kosten en de baten
Continue begeleiding door een kraamverzorgende kost circa 225 euro per vrouw. Het voorkomen van een ruggenprik bespaart rond de 2200 euro. De kosten wegen op tegen de baten als het aantal ruggenprikken daalt van 25 naar 17 procent. De onderzoekers bekijken ook wat de effecten zijn van continue begeleiding op: het aantal verwijzingen, de manier van bevallen, complicaties bij moeder en kind en de cliënttevredenheid.


Slide 6 - Tekstslide

De kraamzorgorganisaties
Truus Gootzen, directeur Geboortezorg Limburg, en Babette Peeters, directeur Cicogna Kraamzorg: ‘In onze regio werd tot dusver weinig gebruik gemaakt van vroege partusassistentie. Onze kraamverzorgenden van de partuspool ervaren dat ze veel meer voor de barende en haar partner betekenen als ze vroegtijdig aanwezig zijn. Wij werken daarom graag mee aan dit onderzoek. Het zet de moeder in haar kracht en laat de meerwaarde van kraamzorg zien.”

Slide 7 - Tekstslide

Het kwaliteitskader schetst de competenties en randvoorwaarden waaraan de kraamverzorgende moet voldoen om succesvol vroegtijdig te kunnen worden ingezet bij een bevalling. Die competenties, 25 in getal, zijn tot in detail uitgewerkt en zijn gekoppeld aan elf resultaten of prestatie-indicatoren bij en vroegtijdige inzet partusassistentie:

Voldoende geïnformeerd
Samenwerking met de verloskundige
Minstens twee uur voor de bevalling aanwezig
Beschikken over relevante kennis en vaardigheden bij de start van een vroegtijdige inzet bij partusassistentie
Emotionele en praktische ondersteuning en zo mogelijk pijnvermindering
Massage of druk geven
Voldoende kennis over de begeleiding
Voldoende toegerust zijn voor de cliënt in een achterstandssituatie, anderstalige cliënt en jonge client
Voldoende toegerust voor de angstige cliënt
Weten hoe te assisteren bij specifieke handelingen
Ondersteunen in de eerste periode na de bevalling
Controle en complicaties na de bevalling.

Slide 8 - Tekstslide

Plaats van de bevalling 

bevallings
assistentie

Slide 9 - Tekstslide

Thuisbevalling
  • Bevalling die plaatsvindt in het huis van de zwangere vrouw.

Slide 10 - Tekstslide

Verplaatste thuisbevalling of poliklinische bevalling
  • Bevalling die plaatsvindt in het ziekenhuis zonder medische reden.

Slide 11 - Tekstslide

Klinische bevalling
  • Bevalling in het ziekenhuis  met medische indicatie.

Slide 12 - Tekstslide

Bevalling in het geboortecentrum
  • Plaats waar bevallingen plaatsvinden waarbij geen complicaties worden verwacht.

Slide 13 - Tekstslide

1e lijns verloskunde


  • Verloskundigen praktijk.
  • Geschikt voor de gezonde zwangere.
  • Verzekering in basispakket.
  • Mogelijkheid om thuis te bevallen.
  • Met kraamverzorgende 


Slide 14 - Tekstslide

2e lijns verloskunde

  • Onder behandeling van een    gynaecoloog / klinische verloskundige
  • Medische indicatie noodzakelijk.
  • Bevallen in een ziekenhuis.
  • Premature zorg vanaf 32 / 34 wkn

Slide 15 - Tekstslide

3e lijns verloskunde


  • Ziekenhuis met een NICU
  • Hoog risico slechte start kind door evt afwijking
  • Na bevalling direct operatie pasgeborene

Slide 16 - Tekstslide

Bevallingsassistentie/partusassistentie
  • Hulp geboden door een kraamverzorgende tijdens de bevalling.

Slide 17 - Tekstslide

Vervroegde inzet partusassistentie (VIP)
  • Hulp geboden door een kraamverzorgende in de aanloop naar de bevalling.

Slide 18 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak  met een groepje van 4 een overzicht  van voor en nadelen van thuis of in het ziekenhuis bevallen.

Sla dit op in een word document en deel dit met elkaar.

Slide 19 - Tekstslide

In debat

Slide 20 - Tekstslide

De geboorte van een kind begint met samentrekking van spieren in de baarmoederwand. Hoe heten deze samentrekkingen?
A
ontsluiting
B
weeën
C
uitdrijving
D
nageboorte

Slide 21 - Quizvraag



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 22 - Quizvraag


Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte (nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 23 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde:
1. uitdrijving
2. ontsluiting
3. nageboorte
4. innesteling
A
1 - 2 - 4 - 3
B
4 - 1 - 2 - 3
C
4 - 2 - 1 - 3
D
2 - 1 - 4 - 3

Slide 24 - Quizvraag

Bij de bevalling vindt er ontsluiting plaats. Wat gebeurt er tijdens de ontsluiting?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open
B
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd
C
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd

Slide 25 - Quizvraag

Bij de bevalling vindt er uitdrijving plaats. Wat gebeurt er tijdens de uitdrijving?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open
B
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd
C
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd

Slide 26 - Quizvraag

De juiste volgorde van de gebeurtenissen bij een bevalling is:
A
ontsluiting, doorknippen navelstreng, persen
B
persen, ontsluiting, doorknippen navelstreng
C
weeën, ontsluiting, doorknippen navelstreng, persen
D
weeën, ontsluiting, persen, doorknippen navelstreng

Slide 27 - Quizvraag

Waarmee eindigt een bevalling
A
uitdrijving
B
Nageboorte
C
Ontsluiting
D
Indaling

Slide 28 - Quizvraag

Begeleidt bij normale bevallingen 

A
Huisarts
B
Kraamverzorgende
C
Gyneacoloog
D
Verloskundige

Slide 29 - Quizvraag

Assisteert bij normale bevallingen
A
Huisarts
B
Kraamverzorgende
C
Gyneacoloog
D
Verloskundige

Slide 30 - Quizvraag

Begeleidt de afwijkende zwangerschappen
A
Huisarts
B
Kraamverzorgende
C
Gyneacoloog
D
Verloskundige

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een goede termijn om te bevallen?
( wat is normaal)
25 weken
30 weken
40 weken
50 weken

Slide 32 - Poll

Hoe lang duurt een bevalling gemiddeld?
4 uren
8 uren
13 uren
24 uren

Slide 33 - Poll