In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Erfelijkheid en evolutie
Argumenten die de evolutietheorie onderbouwen
Basisstof 5:
Geschiedenis van het leven op aarde
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen argumenten voor evolutie
Bespreken eerste opdrachten werkblad
Werkblad verder maken
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je na deze les weten?
Na deze les kun je de argumenten voor de evolutie benoemen en uitleggen.
De argumenten zijn:
Fossielen
Overeenkomsten in bouw of functie
Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
Overeenkomst in cellen en stoffen
Overeenkomsten in DNA
Slide 3 - Tekstslide
Definities
Evolutie: de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
Natuurlijke selectie: verschijnsel waarbij organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, een grotere kans hebben om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen.
Slide 4 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
De best aangepaste overleeft en geeft zijn genen door
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.
Slide 6 - Quizvraag
De ontwikkeling van rups tot vlinder is een voorbeeld van evolutie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De ontwikkeling van vogels uit reptielen is een voorbeeld van evolutie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle olifanten op aarde
B
Alle vissen in een sloot
C
Alle koolmezen in het streekbos
D
De mussen op het achterplein van school
Slide 10 - Quizvraag
Als in een populatie veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze populatie een grote overlevingskans.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Argumenten voor evolutie
Fossielen
Overeenkomsten in bouw of functie
Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
Rudimentaire organen
Overeenkomst in cellen en stoffen
Overeenkomsten in DNA
Slide 12 - Tekstslide
Fossielen
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten (zand/klei)
Vaak in bepaalde gesteentelagen van een bepaalde ouderdom
In de loop der tijd blijken soorten te zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen
Slide 13 - Tekstslide
Fossielen
zachte delen
verdwijnen
harde delen
verstenen
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Overeenkomst in embryonale ontwikkeling
Slide 16 - Tekstslide
Overeenkomst in bouw
Organen met een verschillende functie vertonen overeenkomsten in bouw
Zij zijn dus waarschijnlijk uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Overeenkomst in functie
Organen hebben weinig overeenkomsten in bouw, maar wel dezelfde functie
Ze zijn dus waarschijnlijk niet uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
De aanpassing is meerdere keren door evolutie ontstaan
Slide 19 - Tekstslide
Organen met dezelfde functie, maar een andere bouw/evolutionaire geschiedenis.
Slide 20 - Tekstslide
Rudimentaire organen
Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders hun functie verloren.
Slide 21 - Tekstslide
Overeenkomst in cellen en stoffen
Cellen van organismen vertonen overeenkomsten in celbouw en celonderdelen.
In deze cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding. Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier.
Cellen hebben overeenkomstige stoffen zoals DNA en eiwitten
Tegenwoordig steeds meer mogelijk: DNA vergelijken
Slide 22 - Tekstslide
Overeenkomst in DNA
DNA is tegenwoordig 'af te lezen' en laat overeenkomsten zien:
Mensen en apen hebben een gezamenlijke voorouder.
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk
Maak het werkblad 'Bewijs voor evolutie' helemaal af.
Slide 24 - Tekstslide
Hoe noem je versteende afdrukken van organismen?
A
Rudimentair
B
Fossielen
C
Analoge gesteenten
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een rudimentair orgaan?
A
Een orgaan dat je voorouders ook hadden
B
Een orgaan dat je niet langer nodig hebt
C
Een orgaan waar je niet buiten kunt
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent het als twee organismen veel overeenkomsten hebben in de samenstelling van hun DNA?
A
Dat hebben alle organismen op aarde
B
Dat zij tot dezelfde soort behoren
C
Dat zij een gemeenschappelijke voorouder hebben
Slide 27 - Quizvraag
Staartwervels van de mens bewijzen evolutie..
A
doordat ze rudimentaire organen zijn.
B
door dat ze embryologisch gelijk zijn
C
door dat ze overeenkomst in bouw laten zien.
D
totaal niet.
Slide 28 - Quizvraag
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten
Slide 29 - Quizvraag
Huiswerk
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 6: Argumenten voor de evolutietheorie
Maak opdracht 19, 20 en 21 online.
Slide 30 - Tekstslide
Door een overstroming wordt een populatie van elkaar gescheiden. Ze leven een aantal jaar apart van elkaar, totdat het water verdwijnt. De populaties komen vervolgens weer samen. Ze behoren nog steeds tot dezelfde soort als ze.......