Herhaling H4

Hoofdstuk 4
Laatste les voor het proefwerk
Deze toets bestaat uit vragen die (qua vraagstelling)
overeenkomen met de vragen op het proefwerk.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Laatste les voor het proefwerk
Deze toets bestaat uit vragen die (qua vraagstelling)
overeenkomen met de vragen op het proefwerk.

Slide 1 - Tekstslide

 Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn. Sleep de beweringen naar het goede woord. 
Juist
Onjuist
Als je een eigen risico hebt, hoeft de verzekeraar minder schade te vergoeden. 
Bij een verzekering met eigen risico moet je een deel van de schade zelf betalen.
Een onzeker voorval krijg je alleen vergoed als je een eigen risico hebt. 
Wanneer je een eigen risico hebt, moet je een hogere premie betalen. 

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is een onzeker voorval?
A
Een gebeurtenis die van te voren gepland is.
B
Een ongeluk dat je had kunnen voorkomen.
C
Een gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden.
D
Een ongeluk waarbij de schade nog onbekend is.

Slide 3 - Quizvraag

Alice koopt een smartphone.
Tegelijkertijd sluit ze een verzekering af. Omdat ze de telefoon meteen verzekert, krijgt ze 15 % korting op haar premie.
De premie kost zonder korting €8,50 per maand.
Hoeveel kost de verzekering inclusief korting per jaar?

Slide 4 - Open vraag

Het is verstandig om een product te verzekeren als de kans op schade groot is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Het is ..... verstandig een product te verzekeren als het een lage waarde heeft.
A
Wel
B
Niet

Slide 6 - Quizvraag

Een gezin bestaat uit vier personen.
Voor hun vakantie sluiten ze een reisverzekering af. De premie is € 29,75 per persoon. Daar komt nog € 6 bij voor poliskosten. Over het totaal wordt 21% assurantiebelasting in rekening gebracht.
Bereken de verzekeringskosten.

Slide 7 - Open vraag

De AVP vergoedt:
A
alle schade
B
alleen materiele schade
C
schade die je zonder opzet bij een ander veroorzaakt
D
schade die je bij jezelf zonder opzet veroorzaakt

Slide 8 - Quizvraag

OPSTAL
VERZEKERING
INBOEDEL
VERZEKERING

Slide 9 - Sleepvraag

Simone verzekert de inboedel van haar flatje voor € 40.000.
De jaarlijkse premie bedraagt € 2,05 per € 1.000 verzekerd bedrag.
Bereken de jaarpremie voor deze verzekering.

Slide 10 - Open vraag

Bij een WA-verzekering ben je ...
A
Verzekerd tegen schade aan je auto.
B
Verzekerd tegen schade aan anderen (door jouw auto).
C
Verzekerd tegen schade aan je auto en schade aan anderen (door jouw auto).
D
Verzekerd tegen schade en diefstal van jouw auto.

Slide 11 - Quizvraag

Welke verzekeringen moet je hebben als je allrisk verzekerd wilt zijn?
A
WA -plus verzekering
B
Casco verzekering
C
WA + Casco verzekering
D
Bonusmalus verzekering

Slide 12 - Quizvraag

Sjors heeft zijn scooter WA+casco verzekerd. Per jaar is de brutopremie € 725. Sjors heeft 65% no claimkorting.
Bereken voor Sjors de nettopremie per maand.

Slide 13 - Open vraag

Jens heeft zijn inboedel verzekerd voor €25.000. De werkelijke waarde van de inboedel €27.500.
Jens heeft een schade van €9.000.
Hoeveel aan schadevergoeding krijgt hij uitbetaald?

Slide 14 - Open vraag

Een zorgverzekering is in Nederland:
A
verplicht
B
niet verplicht

Slide 15 - Quizvraag

 Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn. Sleep de beweringen naar het goede woord. 
Juist
Onjuist
Als je een eigen risico hebt, hoeft de verzekeraar minder schade te vergoeden. 
Bij een verzekering met eigen risico moet je een deel van de schade zelf betalen.
Een onzeker voorval krijg je alleen vergoed als je een eigen risico hebt. 
Wanneer je een eigen risico hebt, moet je een hogere premie betalen. 

Slide 16 - Sleepvraag