4.3 Licht en kleuren zien

4.3 Licht en Kleur
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
W&TMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 Licht en Kleur

Slide 1 - Tekstslide

Nog vragen over 4.1 en 4.2 ?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
Ik kan het verschil tussen een directe- en indirecte lichtbron uitleggen  
Ik kan de kleurensplitsing in een spectrum beschrijven 
Ik kan de verschillen tussen infrarood- en ultraviolette straling benoemen 
Ik kan uitleggen op welke manieren mensen kleuren zien 
Ik kan de werking van lichtbreking uitleggen
Ik kan het verschijnsel fluorescentie in eigen woorden beschrijven 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ontstaan de kleuren van een regenboog?
A
De regen verkleurt de wolken.
B
Door het zinlicht krijgen de regendruppeltjes verschillende kleuren.
C
De waterdruppels splitsen het witte licht van de zon in verschillende kleuren licht.
D
Dat komt door de gloed van het houd aan het eind van de regenboog.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een directe en/of indirecte lichtbron?

Slide 5 - Woordweb

Directe lichtbronnen =
Lamp, zon, tv scherm =
Alles wat zelf licht geeft
Indirecte lichtbronnen =
De maan, mensen, dieren =
Alle voorwerpen die licht weerkaatsen

Slide 6 - Tekstslide

Lichtbronnen
  • Directe lichtbron geeft zelf licht
  • Indirecte lichtbron geeft licht door weerkaatsing (bv de maan)

       Zie plaatje:
       1: indirect licht via weerkaatsing tegen  
            plafond
       2: direct licht vanuit lichtbron
       3: indirect licht via weerkaatsing zonlicht 
            door spiegel

Slide 7 - Tekstslide

Welke kleuren bezit een regenboog?

Slide 8 - Woordweb

De kleuren van een regenboog
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet

Slide 9 - Tekstslide

Regenboog
Zo'n kleurenband als in de regenboog heet spectrum. 

Het spectrum heeft altijd dezelfde volgorde. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Licht spectrum

Slide 12 - Tekstslide

Weerkaatsing en absorptie
Zonlicht bestaat uit verschillende  elektromagnetische golven met verschillende golflengtes. Bij elkaar geeft dat de kleur wit. Als een voorwerp alle lichtstralen terugkaatst, zien wij het voorwerp als wit.
Absorbeert een voorwerp alle lichtstralen dan zien wij dat als zwart

Andere kleuren zien wij door welke golflengtes geabsorbeerd en weerkaatst worden. Zo zien wij groen als voorwerpen rood en blauw uit het spectrum absorberen. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je van ultraviolette straling en infrarode straling?

Slide 14 - Woordweb

Je kunt aangeven waar infrarode en ultraviolette straling in het spectrum liggen. 
Infrarood en ultraviolet kunnen onze ogen niet waarnemen.

Infrarood ligt in het spectrum voor rood licht.

Ultraviolet ligt in het spectrum achter violet licht.

Slide 15 - Tekstslide

Ultraviolette straling (UV) =


  1. UV straling is onzichtbaar.
  2. De zon zendt UV straling uit.
  3. UV straling is niet te voelen.
  4. UV straling geeft jouw die mooie bruine kleur (zonnebank).
  5. UV straling wordt gebruikt in discotheken. 

Infrarode straling (IR) =


  1. Deze straling kun je niet zien.
  2. Je voelt IR als warmte.
  3. Je gebruikt IR om spieren mee te verwarmen of kuikens mee te verwarmen.

Slide 16 - Tekstslide

Fluorescentie
Fluorescentie = de eigenschap om blauw licht terug te kaatsen als er UV-straling op het voorwerp valt.

  1. Een wit t-shirt die extra opvalt als er blacklights van de discotheek op valt.
  2. Het controleren van een bankbiljet . Als een bankbiljet echt zullen aantal delen van het bankbiljet fluoreceren.

Slide 17 - Tekstslide

Fluorescentie
  • Inkt wat licht afgeeft als het door een UV licht bestraalt wordt.
  • Aan wasmiddel en tandpasta worden fluorescente stoffen toegevoegd. Lijkt dan witter.

Slide 18 - Tekstslide

Breking van licht
Lichtbreking is kleur afhankelijk, handig voor kleurscheiding
blauw breekt sterker dan rood licht
Prisma wordt gebruikt om de kleuren in een spectrum te verdelen


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Leg in je eigen woorden uit hoe jij een blauw shirt blauw ziet.

Slide 22 - Open vraag

Hoe zie ik dit shirt blauw?
  1. Wit licht valt op het shirt. Alle kleuren van de regenboog vallen dus op het shirt.
  2. Het shirt absorbeert alle kleuren behalve blauw
  3. De blauwe kleur weerkaats het shirt in jouw ogen

Slide 23 - Tekstslide

Nog een keer opnieuw: Leg in eigen woorden uit hoe jij deze groene broek groen ziet.

Slide 24 - Open vraag

Hoe kunnen we deze witte schoenen wit zien?
Hoe zien we deze zwarte jas zwart?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Wat zie je hier?
A
UV-straling
B
Een thermogram
C
Infrarode Straling
D
Absorptie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe ontstaan de kleuren van een regenboog?
A
De regen verkleurt de wolken.
B
Door het zonlicht krijgen de regendruppeltjes verschillende kleuren.
C
De waterdruppels splitsen het witte licht van de zon in verschillende kleuren licht.
D
Dat komt door de gloed van het houd aan het eind van de regenboog.

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk
Maak alle opdrachten van paragraaf 4.3 uit je werkboek.
Werk Groow bij tot je planning. 

Slide 29 - Tekstslide