Link 10.2

• NT2
• ISK

Lesplan

1. Luisteren: Ik ben helemaal niet tevreden. 

2.Grammatica: de tas - het tasje.

3.Link 10.2.

4.Praten over de buurt.

5.Online winkelen. 

Na deze les...

1) ... kun je beter verkleinwoorden maken. 

2) .. kun je kleren ruilen in een winkel. 

www.hetbegintmettaal.nl

Beantwoord deze vragen: 

 

1) Wat is het probleem? 

2) Wat is het probleem precies? 

3) Kan meneer zijn geld terugkrijgen? 

4) Wil hij een andere camera uitzoeken? 

5) Wat krijgt hij van de klantenservice? 

6) Heb jij weleens dingen geruild of teruggebracht? 

We gaan in het boek werken: 

10.2

Huiswerk nakijken

Praten over de buurt. 

Verkleinwoorden

de fiets - het fietsje 

de man - het mannetje 

de vrouw - het vrouwtje 

de boom - het boompje 

+ ETJE: 

korte klinker + L - de bal - het balletje

korte klinker + NG - het ding - het dingetje 

korte klinker + R - de bar - het barretje 

korte klinker + M - de bom - het bommetje 

korte klinker + N - het plan - het plannetje 

+TJE: 

W - het touw - het touwtje 

L - de school - het schooltje 

R - het dier - het diertje 

N - de trein - het treintje 

A - de camera - het cameraatje 

E - de discussie - het discussietje 

I - de trui - het truitje 

O - de piano - het pianootje 

U - de paraplu - het parapluutje 

+ PJE: 

M - de droom - het droompje 

Lang blijft lang,

kort blijft kort: 

de bon - het bonnetje

de bal - het balletje

de auto - het autootje

de oma - het omaatje 

wordwall.net

Online winkelen

Ga online naar een kledingwebwinkel. Zoek de informatie en beantwoord de volgende vragen: 

1. Wat wil je graag kopen? 

2. Bij welke webwinkel kun je dat kopen? 

3. Hoeveel kost het? 

4. Welke kledingmaten zijn er? Is daar ook jouw kledingmaat? 

5. Krijg je je bestelling per post? Is de verzending gratis? 

6.  Je bent niet tevreden met je bestelling en wilt deze retourneren. Binnen hoeveel dagen kun je je bestelling retourneren? 

Huiswerk: 

Huiswerk voor woensdag: 

- 10.4 (online 1-6);

Wat heb je vandaag geleerd? 

Goed gedaan!

Wat heb je in het weekend gedaan? 

Ik heb mijn familie bezocht. 

Ik heb tv gekeken. 

Ik heb een boek gelezen. 

Ik heb gesport. 

Ik ben naar Amsterdam gegaan. 

Ik ben thuisgebleven. 

Ik reis het liefst met de fiets. 

Ik reis liever met de auto dan met de brommer.

 

Ik reis het minst graag met de boot.

Ik reis het liefst met ....

Ik reis liever met .... dan met ....

Ik reis het minst graag met ....

wordwall.net

1. We maken een praatje in de lift.

2. In deze buurt staan flats.

3. Het is een rustige buurt.

4. Er is een park is de buurt.

5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.

 

Maak deze zinnen negatief. Gebruik "geen". 

1. We maken een praatje in de lift.

2. In deze buurt staan flats.

3. Het is een rustige buurt.

4. Er is een park is de buurt.

5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.

 

wordwall.net

Hoe was de les van vandaag?

1. makkelijk
2. moeilijk
3. leuk
4. saai

Klasafspraken:

1) Je bent elke les op school. Maak een afspraak buiten lestijd.

2) In de les komen we op tijd.

3) In de les zetten we onze telefoons op stil.

4) Ben je te laat of kun je niet naar de les komen? - Stuur dan een bericht aan de docent.

5) Informatie over huiswerk en lessen/vakantie vind je in de chatgroep. Check regelmatig de Whatsappgroep.

6) Wil je roken? Alleen op het parkeerterrein, helemaal achterin.