H3.1 De oude Grieken

Grieken en Romeinen




Basis 1 - periode 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grieken en Romeinen




Basis 1 - periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...kan je voorbeelden geven van de Griekse cultuur. (T1)
...weet je dat Athene een democratie was. (R)
...ken je de begrippen kolonie, cultuur, stadstaat, (directe en indirecte) democratie. (R)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Griekse landschap

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was het Griekse landschap niet geschikt voor landbouw?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord: omdat het er erg bergachtig en droog was. Hierdoor groeide graan niet goed en was er dus te weinig om de bevolking te voeden. 
Oplossing: bevolking stichtte kolonies om het graan daar te verbouwen en vervoeren naar andere stadstaten. 
  • Griekenland bestaat uit bergen en veel eilanden.
  • Hierdoor is landbouw erg moeilijk. 
  • Grieken gingen wonen op plekken waar de grond wél vruchtbaar was. Dat gebied werd dan een kolonie
  • Hierdoor verspreidde de Griekse cultuur zich overal.
Kolonie
Gebied van een Griekse stadstaat buiten Griekenland.
Cultuur
De kunst en de gewoonten van een volk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee plekken waar de oude Grieken een kolonie stichtten.

Slide 8 - Open vraag

Rondom de hele middellandse zee. Alles is prima, zolang het maar in het kustgebied licht. Meer de binnenlanden in deden de Grieken niet, omdat dat onhandig was met het vervoeren van de producten. 
Kies het goede antwoord.
Wat is een kolonie?
A
Gebied rondom de Griekse stadstaat
B
Gebied buiten de Griekse stadstaat
C
Gebied onder de Griekse stadstaat
D
Gebied boven de Griekse stadstaat

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het goede antwoord.
Wat is de goede betekenis van cultuur?
A
De kunst van een volk.
B
De waarden van een volk.
C
De gewoonten van een volk.
D
De kunst en gewoonten van een volk.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stadstaten
Griekenland was niet één land, maar elke stad regelde zijn zaken zelf. In de stadstaat
Vaak was daar in koning de baas. Maar in Athene was dat anders...
Stadstaat
Een land dat niet groter is dan een stad.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord.
Een stadstaat is...
A
Een stad die zichzelf bestuurde.
B
Een stad die door iemand anders werd bestuurd.
C
Een stad die geen regels had.
D
Een stad met alleen maar vrouwen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Athene
Athene was een democratie. Alle mannen die in Athene woonden mochten meebeslissen over het bestuur van de stad. 

(de rest deed niet mee)
Democratie
Iedereen mag meebesluiten over het bestuur. (In het oude Griekenland mochten alleen de mannen meebesluiten. Vrouwen, vreemdelingen en slaven deden niet mee.)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Athene
In Athene mocht dus iedereen meteen stemmen over een plan. Dat noemen we een directe democratie
Directe demoratie
Iedereen mag voor of tegen een plan stemmen. De meeste stemmen gelden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord.
Wie mochten in Athene stemmen?
A
Alleen vrouwen.
B
Alleen vreemdelingen.
C
Alleen slaven.
D
Alleen mannen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat dat nu?
Nederland is ook een democratie. Maar we stemmen niet allemaal over wetten en regels. Dat doen andere mensen voor ons. Dit noemen we een indirecte democratie
Indirecte demoratie
Iedereen (mensen vanaf 18 jaar) mag mensen kiezen die het land vóór ons gaan besturen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een directe en indirecte democratie?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Godenverhalen

Slide 18 - Tekstslide

Van links naar rechts:
Demeter (schaal), Hermes (staf), Hephaestus (smidse), Dionysseus (wijnrank), Apollo (zon), Ares (staf + helm), Aphrodite (kleed), Hades (tweetand) Poseidon (drietand), Zeus (valk), Artemis (maan), Hera (blauw), Athene (helm met veren)
De Grieken geloofden in veel goden tegelijk. De belangrijkste woonden op de berg Olympus. 
Elke god had een aantal zaken waar hij/zij voor stond. 

Leestip: Stephen Fry - Mythos

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toneelstukken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maskers
  • Om voor iedereen goed te zien te zijn, droegen de oude Grieken maskers met duidelijke gezichtsuitdrukkingen. 
  • Omdat alle spelers mannen waren moest van een afstand duidelijk zijn dat het om een vrouw ging. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hadden de oude Grieken hun theater in de berg gekapt?

Slide 23 - Open vraag

Er waren geen versterkers, om mensen toch verstaanbaar te maken plaatsten ze het tegen een berg aan. Zo was hetgeen er gezegd werd hoorbaar voor iedereen. 
Waarom droegen de oude Grieken duidelijke maskers?

Slide 24 - Open vraag

Zodat uitdrukkingen goed te zien waren. Ook voor het publiek achterin de zaal. 

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Kolonie
  • Cultuur
  • Stadstaat
  • Democratie
  • Indirecte democratie
  • Directe democratie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies