Oefenproefwerk Romeinen

Oefentoets H3
Romeinen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Oefentoets H3
Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Wie waren de leiders van de republiek
in het oude Rome?

Slide 2 - Open vraag

Welk geloof is polytheïstisch?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islamitische
D
van Oude Egypte

Slide 3 - Quizvraag

Geef twee redenen om je als stam aan te sluiten bij de Romeinen.

Slide 4 - Open vraag

Geef een reden waarom je je als stam zou verzetten tegen de komst van de Romeinen.

Slide 5 - Open vraag

Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij bleef maar oorlog voeren
B
Hij werd te populair volgens politieke tegenstanders
C
Omdat hij een belangrijke oorlog in het noorden had verloren
D
Het was een foutje

Slide 6 - Quizvraag




“Volgens de verhalen schafte Rome in 509 v. Chr. de monarchie af.” Zij wilden dus niet langer een koning meer. Waarom? 

Slide 7 - Open vraag

Noem twee overeenkomsten tussen de Grieken en de Romeinen

Slide 8 - Open vraag


Welke past het beste bij het begrip  'Pax Romana '
A
keizer augustus
B
julius caesar
C
dictator
D
imperium romanum

Slide 9 - Quizvraag

Om welke keizer gaat dit?
-Hij stond het christendom toe in zijn rijk.
- Hij werd christen.

Slide 10 - Open vraag

Waarom bekeerden veel mensen zich in het Romeinse Rijk tot christen?
A
Jezus was gestorven voor hun zonden
B
Ze wilden van de Romeinse goden af
C
Christenen kregen allerlei voordelen
D
Volgens de christenen was iedereen gelijk

Slide 11 - Quizvraag

In het jaar 64 brak een brand uit in Rome.
Keizer Nero gaf de Christenen de schuld.
Waarom deed hij dat?

Slide 12 - Open vraag

Hoe werd de Rijn-grens ook wel genoemd door de Romeinen?

Slide 13 - Open vraag

Waarom maakten de Romeinen van de Rijn een grens?

Slide 14 - Open vraag

Noem twee belangrijke oorzaken van de val van het Romeinse rijk.

Slide 15 - Open vraag

Wat voor feit kun je
aangeven met deze
kaart?
Klik voor vergroting
A
Invallen van andere volken zorgden voor verdere verzwakking van het Romeinse Rijk
B
Het Romeinse Rijk werd in tweeën gedeeld om zo de stammen beter aan te kunnen vallen
C
Het West-Romeinse Rijk was sterker dan het Oost-Romeinse Rijk
D
Een burgeroorlog zorgde voor verzakking van het Romeinse Rijk

Slide 16 - Quizvraag

Leg uit hoe de Romeinen Jezus Christus zagen.

Slide 17 - Open vraag

In het jaar 50 voor Chr. wordt er in
Utrecht betaald met Romeinse munten.
Welk begrip uit je boek past hierbij?

Slide 18 - Open vraag

Waarom organiseerden
de Romeinse keizers
de Spelen?

Slide 19 - Open vraag

'Jezus Christus was een soort influencer.' Leg deze mening uit

Slide 20 - Open vraag

Ceasar wordt vermoord
Het Romeinse rijk wordt gesplitst
Ontstaan van Rome
Het einde van het Romeinse rijk
Augustus keizer
Rome wordt een republiek
Heel Italie onder Romeinse heerschappij
44 v. Chr
395 na Chr.
750 v. Chr.
476 n. Chr
27 v. Chr,
509 v. Chr
275 v. Chr

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is een republiek?

Slide 22 - Open vraag

Welke reden voor het succes van de Romeinen zie je terug in de bron?

Slide 23 - Open vraag

welk begrip?
'Belangrijkste machthebber, waren er twee van in de republiek. Opperbevelhebber leger en senaat

Slide 24 - Open vraag

welk begrip?
'het politieke, religieuze en economische centrum van de stad'

Slide 25 - Open vraag

welk begrip?
'het overnemen van de romeinse cultuur'

Slide 26 - Open vraag

Zet de gebieden en bijbehorende kaarten op de juiste plaats 
700 v.C.
264 v.C.
218 v.C.
44 v.C.
Kaart
Kaart
Kaart
Kaart
Rome
Italië
Spanje & Griekenland
Afrika & Frankrijk

Slide 27 - Sleepvraag

Zet op chronologische volgorde:
1. Oorlog tussen Rome en Carthago
2. Het christendom wordt toegestaan in het Romeinse Rijk
3. Ontstaan Griekse poleis
4. Keizer Augustus aan de macht
A
1 - 3 - 4 - 2
B
3 - 4 - 1 - 2
C
3 - 1 - 4 - 2
D
1 - 3 - 2 - 4

Slide 28 - Quizvraag

Leg het verschil uit tussen polytheïsme en monotheïsme.

Slide 29 - Open vraag

Op de afbeelding zag je de bijeenkomst van:
A
De senaat
B
De consuls
C
De volksvergadering
D
Het volk

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video