Gesprekken

Gesprekken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Gesprekken

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk
in een gesprek?

Slide 2 - Woordweb

Waar let je op als je een gesprek voert?

Slide 3 - Open vraag

Verbaal en non-verbaal
In een gesprek of presentatie gebruik je 
verbale
en 
non-verbale communicatie 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken

Slide 5 - Quizvraag

Wat is non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Schelden
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Boos kijken

Slide 6 - Quizvraag

Noem meer
voorbeelden van non-verbale communicatie

Slide 7 - Woordweb

Voorbeelden non-verbale communicatie 

  • Stem
  • Uitdrukking gezicht 
  • Gebaren
  • Oogcontact 
  • Aanraken 
 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoeveel % van je communicatie bestaat uit gesproken woorden?
A
7%
B
38%
C
55%
D
80%

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Er mogen geen stiltes vallen tijdens een presentatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Zoek de verschillen....
Je krijgt straks 3 filmpjes te zien van pratende personen. Let goed op de verschillende sprekers. 

- Wat valt je op aan hun verbale communicatie?
- Wat valt je op aan hun non-verbale communicatie?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Obama: wat valt je op?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Trump: wat valt je op?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Rutte: wat valt je op?

Slide 19 - Woordweb

Opdracht 
Bekijk het filmpje. Welke voorbeelden van non-verbale communicatie zie je? 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gesprekken kunnen verschillende doelen hebben. Welke ken jij?

Slide 22 - Open vraag

Gespreksdoelen 
- Informeren --> Kennis overdragen
- Instrueren --> Uitleggen wat iemand moet doen (en hoe)
- Overtuigen --> Je wil dat iemand jouw mening overneemt
- Activeren --> Je wil dat iemand iets gaat doen (of juist niet)

Slide 23 - Tekstslide

Iemand vraagt je de weg.
Wat is het gespreksdoel?
A
Instrueren
B
Informeren

Slide 24 - Quizvraag

Je legt oma uit hoe ze een appje stuurt
Wat is het gespreksdoel?
A
Instrueren
B
Informeren

Slide 25 - Quizvraag

Iemand vertelt je hoe geweldig een film is.
Wat is het gespreksdoel?
A
Activeren
B
Overtuigen

Slide 26 - Quizvraag

Iemand wil ervoor zorgen dat jij gaat stemmen bij de verkiezingen.
Wat is het gespreksdoel?
A
Activeren
B
Overtuigen

Slide 27 - Quizvraag

Waar ga jij op letten
bij een belangrijk
gesprek?

Slide 28 - Woordweb