Lezen 1.3 Betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Lez-Lui-Kijken 1.3 + 1.4
  • Terugblik vorige les
  • Voorkennis ophalen betrouwbaarheid
  • Uitleg Lezen 1.3 + 1.4 en opdrachten maken
timer
15:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lez-Lui-Kijken 1.3 + 1.4
  • Terugblik vorige les
  • Voorkennis ophalen betrouwbaarheid
  • Uitleg Lezen 1.3 + 1.4 en opdrachten maken
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Hoe te antwoorden in NuNederlands?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe te antwoorden in NuNederlands?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe te antwoorden in NuNederlands?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe te antwoorden in NuNederlands?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe te antwoorden in NuNederlands?

Slide 6 - Tekstslide

Informeren
Instrueren
betogen/
overtuigen
Overhalen/
activeren
Beschouwen/
opiniëren
Amuseren
Nieuwsbericht
Gebruiksaanwijzing
Speelfilm
Reclame
Forumbijdrage op internet
Discussie

Slide 7 - Sleepvraag

Waar kijk je, onder andere, naar om te kijken of een tekst betrouwbaar is?
A
Of de bron op social media zit
B
Of de tekst een titel heeft
C
Of de schrijver volwassen is
D
Of een tekst actueel is

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Een slimme stad, wat is dat eigenlijk?
Je hebt vast weleens gehoord van een smart city. Letterlijk vertaald is dit een slimme stad, maar een stad kan natuurlijk niet écht slim zijn zoals een mens of een dier. In een slimme stad zorgen digitale innovaties voor een verbetering van de kwaliteit van het leven en het comfort van de inwoners. Omdat lang niet iedereen weet wat dit precies inhoudt, zetten we de kenmerken van de smart city in dit artikel voor je op een rijtje.

A
Aspectenstructuur
B
Voor- en nadelenstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
verklaringsstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welk soort signaalwoorden verwacht je in de rest van de tekst?

A
Tegenstellingen: maar, echter, toch, daarentegen..
B
Opsomming: ten eerste, ten tweede, vervolgens, bovendien, daarnaast..
C
Voorwaarde: als, indien, wanneer, tenzij, mits..

Slide 22 - Quizvraag

Lezen, luisteren, kijken 1.3 + 1.4
-> Je maakt alle regulieren opdrachten 
Let op, ik bekijk weer alle antwoorden ;) 
Klaar? 
1. Kijk of je 1.1 en 1.2 had afgerond. 60% of lager = opnieuw maken.
2. Maak het extra werk dat in Canvas staat, ter voorbereiding op de Referentietoets.

Slide 23 - Tekstslide