In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Leesvaardigheid
Clusius College Castricum
leerjaar 2 kader / tl
Slide 1 - Tekstslide
We gaan verder met leesvaardigheid hoofdstuk 2
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel:
Verwijswoorden
herkennen in de zin.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat zijn verwijswoorden en kun je er een paar noemen?
Slide 5 - Open vraag
Verwijswoorden
Wat zijn verwijswoorden?
Waarom gebruikt een schrijver verwijswoorden?
Slide 6 - Tekstslide
Verwijswoorden
verwijswoorden zijn woorden die naar andere in de tekst verwijzen.
Door een vraagzin te maken, kun je er vaak gemakkelijk achter komen waar het verwijswoord naar verwijst. Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, hem, haar, het, dat, die.
Slide 7 - Tekstslide
Verwijswoorden
Slide 8 - Tekstslide
Verwijswoorden samengevat
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 9 - Tekstslide
Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.
Slide 10 - Quizvraag
Je gebruikt verwijswoorden om...
A
... het moeilijker te maken voor de lezer.
B
... de tekst korter te maken.
C
... meer afwisseling in de tekst te krijgen.
D
...de tekst leuker te maken.
Slide 11 - Quizvraag
Een verwijswoord kan verwijzen naar:
A
één woord
B
een paar woorden
C
antwoord A, B en D zijn goed
D
een hele zin
Slide 12 - Quizvraag
Wat is geen verwijswoord?
A
ze
B
deze
C
zeker
D
zij
Slide 13 - Quizvraag
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor. ________ zegt:
‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 14 - Sleepvraag
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 15 - Sleepvraag
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.
_________ denkt dat ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 16 - Sleepvraag
Ik heb zin in de pauze, Dan ga ik een croissant kopen. Wat is hier het verwijswoord?
A
ik
B
dan
C
pauze
D
zin
Slide 17 - Quizvraag
Ik weet wat verwijswoorden zijn en kan ze herkennen in een tekst.