L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Le 17 octobre -Chapitre 2, 2vwo
 
Qu'est-ce qu'on fait?
- Huiswerk nakijken en vocabulaire overhoren
- Grammaire - L'adjectif qualificatif/Bron D/70-71
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le 17 octobre -Chapitre 2, 2vwo
 
Qu'est-ce qu'on fait?
- Huiswerk nakijken en vocabulaire overhoren
- Grammaire - L'adjectif qualificatif/Bron D/70-71

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel; je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijv nw en je kent de vormen

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 4 - Quizvraag

1. De vorm van het bijv.nw
In het Frans past het bij nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord, er zijn dus 4 vormen; 
mnl enkv, vrl enkv, mnl mv, vrl mv

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                               grande
Mannelijk meervoud:      + s                               grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                             grandes

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Let op bij klinkerbotsing

nouveau wordt nouvel
un nouvel ami
beau wordt bel
un bel hôtel
vieux wordt vieil
un vieil homme
;

Slide 15 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 22 - Open vraag

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord;

Slide 23 - Tekstslide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 12 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais 
Nouveau / Gros

Slide 24 - Tekstslide

(wit) une.... page......

Slide 25 - Open vraag

(nieuw)
un..... jean......

Slide 26 - Open vraag

(knap)une....actrice.......

Slide 27 - Open vraag

Meer oefenen?
Chapitre 2 , Bron D/p. 70 en maak de opdrachten 16 en 17 
extra oefenstof ga naar www.nufransleren.nl

Slide 28 - Tekstslide