Les 5&6

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Uitleg wisseling
  • Uitleg PTA 2
  •  Leerdoelen
  • Theorie
  • Opdrachten
  • Leerdoelen
  • Toets inkijken?

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg wisseling
Mevrouw van Pluuren --> Mevrouw Detz
Kerstvakantie

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg PTA 2
  • Meerdere thema's per les 
  • Dus ook --> meer schrijven
  • Minder lessen ( 4-6)
  • 2 Thema's in de toets 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken noemen van verschillende soorten bedrijven
  • Je kunt de agrarische bedrijven herkennen & benoemen
  • Je kunt verschillende oogstbare delen van planten benoemen
  • Je kunt bij verschillende producten het juiste moment van oogsten kiezen
  • Je kunt uitleggen waarom een kweker kiest voor handmatig of machinaal oogsten.
  • Je kunt vertellen waar je op moet letten bij het sorteren van producten.
  • Je kunt uitleggen welke factoren van belang zijn om producten zo goed mogelijk te verpakken
  • Je kunt uitleggen welke factoren van belang zijn om producten zo goed mogelijk op te slaan 

Slide 5 - Tekstslide

Soorten landbouw
Landbouw = gebruik van het land voor productie van planten & dieren voor mensen
  • Veeteelt = houden van dieren voor vlees, melk & eieren
  • Akkerbouw = bebouwen van grote akkers met bv graan of aardappels
  • Tuinbouw = het kweken van groente, fruit & planten op kleinere oppervlaktes

Slide 6 - Tekstslide

Tuinbouw
Veeteelt
Akkerbouw

Slide 7 - Sleepvraag

Verschillende bedrijven
Grootschalige bedrijven:
  • Grote akkers, stallen & kassen
  • Gebruiken kunstmest & medicijnen
  • Leveren veel productie (intensieve landbouw)

Kleinere bedrijven:
  • Minder grond, minder grote stallen
  • Verdienen minder, maar vraagprijs is hoger
  • Moeten er iets bij doen (mini-camping, zorgboerderij, boerderwijwinkel)

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende bedrijven 2
Biologische bedrijven:
  • Werken duurzaam
  • Houden rekening met natuur, milieu, klimaat en welzijn van mens & dier
  • Geen kunstmest, minder medicijnen

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende werkzaamheden
  • Maken van producten = productiebedrijf
  • Vermeerderen van producten (biggetjes, pootaardappels & stekken = vermeerderingsbedrijf
  • Producten & materiaal leveren = toeleveringsbedrijf
  • Verwerken tot producten voor de consument = verwerkingsbedrijf 

Slide 10 - Tekstslide

Wat oogst je?
Oogstbare delen = deel van het gewas dat je kunt gebruiken
  • Bloem of bol --> tulpen & narcissen
  • Vrucht --> appels & aardbeien
  • Zaad --> granen & zonnebloemen
  • Hele plant --> kamer & tuinplanten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de oogstbare delen van een zonnebloem?
A
de bol en de bloem
B
de wortel en de bloem
C
het zaad en de bloem
D
de knol en de bloem

Slide 13 - Quizvraag

Welk deel eet je bij sla?
A
de wortel
B
de stengel
C
de bloem
D
het blad

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer oogst je?
3 factoren:
  1. Oogstrijpheid, het kijken of je oogst rijp genoeg is om te oogsten
  2. Vraag & aanbod: hoe meer vraag, hoe duurder het product
  3. Het weer: kan vertragen of vervroegen

Slide 15 - Tekstslide

Hoe oogst je?
Machinaal oogsten = oogsten met machine (veel sneller)
Handmatig oogsten = oogsten met de hand (veel goedkoper)

Slide 16 - Tekstslide

Waar houdt een kweker rekening mee als hij het tijdstip van oogsten bepaalt?
A
het gewicht van het product en vraag&aanbod
B
de dag van de week, vraag&aanbod en het weer
C
de oogstrijpheid, vraag&aanbod en het weer
D
de oogstrijpheid, de dag van de week en het weer

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Verpakken
Goede verpakking is belangrijk omdat:
  •  Schoonhouden
  • Vervoer
  • Bescherming tegen uitdroging & beschadiging
Hoe zachter je product, hoe harder de verpakking moet zijn

Slide 19 - Tekstslide

Opslaan
Er zijn 3 bewaarcondities waar je rekening mee houdt:
  • Temperatuur (voorkomt schimmels, doe je door te koelen)
  • Luchtvochtigheid (heel droog, wat vochtiger of heel nat)
  • Hoeveelheid licht (veel in het donker voor vitamines, kleur of houdbaarheid)

Slide 20 - Tekstslide

Worden bij jou thuis sla, fruit en aardappelen op dezelfde plaats bewaard?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Begrippenlijst overig
Intensieve landbouw = Maximale benutting van elk stuk land met hoge opbrengst
Extensieve landbouw= minder intensief, lagere opbrengst per hectare
teelt= manier van kweken
Gesorteerd = producten bij elkaar leggen die dezelfde eigenschappen hebben
Luchtvochtigheid = De hoeveelheid in de lucht, boven 100% ontstaan druppels
Klimaatcomputer = regelt temperatuur en luchtvochtigheid in koel- of bewaarruimtes

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten!
Werkboek les 1.1, 1.5 & 1.6

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide