ETHOS: spreker; je moet geloofwaardig overkomen; het publiek moet je betrouwbaar vinden en je moet uitstralen dat je verstand van zaken hebt.
LOGOS: boodschap/verhaal; je verhaal moet kloppen; je moet goede argumenten of bewijzen gebruiken zodat je overtuigend bent.
PATHOS: publiek; je probeert je publiek te emotioneren, bijv. door het kwaad te maken, door medelijden te wekken, door het bang of juist hoopvol te maken. Je speelt dus in op gevoelens van je publiek.
Slide 5 - Tekstslide
startopdracht
Lees de tekst op de strookjes.
Leg de strookjes in de juiste volgorde; noteer de letters.
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn de onderdelen van een geschreven betoog?
goede volgorde: G, F, A, C, B, D, E
Slide 7 - Tekstslide
opbouw betoog
inleiding
- aandachttrekker + introductie onderwerp
- standpunt
middenstuk
- argument(en)
- tegenargument en weerlegging
slot
- conclusie: standpunt + argumenten, samenvatting
- slotzin
Slide 8 - Tekstslide
huiswerk
lees blz. 114
maak opdr. 1
Slide 9 - Tekstslide
Doel bereikt?
Welke vaste tekststructuur past bij een betoog? (blz. 52)