2. Uitleg spanning

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Padlet Margje Woodrow

Spanning

Wat gaan we doen vandaag?

• Spanning
• Aan de slag!

Ik heb minimaal 3 'onderdelen' op mijn Padlet af.

Dagdoel:

Hoe kan een schrijver voor
spanning in een verhaal zorgen?

Spanning

• Spannende ruimte
• Open plekken
• Uitstel en vertraging
• Dwaalspoor
• Vooruitwijzing
• Informatievoorsprong 
• Wisselend perspectief

Zie ook p.44 van Leswijs!

Spannende ruimte/situatie

• Bepaalde sfeer in het verhaal

Bijvoorbeeld:

• Een afgelegen, donkere plek   >  Donker bos
• De hoofdpersoon is helemaal alleen
• Geen telefoonbereik, batterij van de telefoon is leeg 

Open plekken

• Plaatsen in het verhaal die vragen oproepen
• Je krijgt steeds een beetje meer informatie
• Doel: lezer nieuwsgierig maken naar wat er
   gaat gebeuren

Uitstel en vertraging

• Schrijver werkt toe naar een climax (hoogtepunt)
• Dit kan hij uitstellen door:

                - Flashbacks
                - Over gaan op een andere verhaallijn

                - Vertragen: gebeurtenis uitgebreid beschrijven

• Cliffhanger = schrijver breekt het verhaal af op het moment van de meeste spanning (anticlimax)

Dwaalspoor

• Verkeerde vermoedens wekken
• Onverwachte wending

Vooruitwijzing

• Mogelijke afloop van het verhaal
• Nieuwsgierig; je wilt weten of je vermoedens juist zijn

Informatievoorsprong

• Als lezer weet jij meer dan de personages in
    het verhaal
• Je leeft mee met de hoofdpersoon

Wisselend perspectief

• Twee (of meer) verschillende perspectieven wisselen elkaar af
• Vaak is één van die perspectieven het perspectief van de dader

Open plek

Gevaarlijke omgeving/situatie

Informatie-

voorsprong

Cliffhanger

'Ik ren over het gras, tussen de bomen door, zo hard als ik kan. Het is overal pikdonker. Een tak striemt langs mijn gezicht en ik haal mijn handpalm open aan iets scherps. Ik mag van mezelf niet aan de pijn denken. Ik ren maar door, steeds een andere kant op.'

'Ik probeer me wanhopig te herinneren naar welk feest ik gisteravond ben gegaan. Waar was het precies? Met wie? Ik staar naar mijn voeten. En opeens weet ik het weer. Met een noodvaart komt de herinnering terug. Het beneemt me de adem.' [Einde hoofdstuk]

Ik begin over mijn hele lichaam te beven. En ik kan nauwelijks meer ademhalen. Wat doe ik hier? Wat is er in godsnaam gebeurd? Haalt iemand een grap met me uit? Maar het voelt niet als een grap.  Het voelt alsof er iets heel ergs aan de hand is. Van heel diep komt de gedachte: ben ik soms ontvoerd?'

[Perspectief dader] 'Eigenlijk begon de avond gisteren heel goed. Ik droeg een strak, zwart jurkje dat me geweldig stond, al zeg ik het zelf. Ik zag eruit als het soort meisje tegen wie ik altijd zo opkijk.'

Aan de slag!

Jullie mogen aan de slag met jullie Padlets. Kies zelf een onderdeel waar je aan wilt werken. Probeer aan het einde van deze les minimaal 3 onderdelen af te hebben.

Individueel of in groepjes aan de slag! Is jouw groepsgenoot op dit moment niet aanwezig? Overleg dan even samen hoe jullie de taken gaan verdelen!

Steek gerust je hand op bij vragen. Ik loop langs!

15 minuten

Aan het einde van deze les heb je minimaal 3 onderdelen van je Padlet af.

3 onderdelen af? Je mag verder werken aan je Padlet of verder lezen in je boek.

Hoeveel onderdelen van je
Padlet heb je tot nu toe af?

Aan welk onderdeel wil je de volgende keer werken?

Tot de volgende keer!

De volgende keer dat ik jullie zie: aan de slag met Padlet en...

de grote Margje Woodrow Quiz!