H8.4 B2GY Geluidsoverlast bestrijden

  • Je schrift 
  • Pen en potlood 
  • Rekenmachine
Pak alvast:
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Je schrift 
  • Pen en potlood 
  • Rekenmachine
Pak alvast:

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhaling: H8.3 Geluidsterkte                                               (15 min)
  2. Herhaling: Oefenopdrachten H8.2 & H8.3                          (30 min)
  3. Zelfstandig: H8.4 Geluidsoverlast doorlezen                    (20 min)
  4. Zelfstandig: Maken H8.4 Opdracht 1 t/m 10                       (20 min)

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijk H8.3
  1. Amplitude
  2. Decibelschaal
  3. Gehoordrempel en pijngrens
  4. Rekenen met decibellen
Rekenregel puntvormige geluidsbron:
Rekenregel lineaire geluidsbron:

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de geluidssterkte en de amplitude van een trilling
Geluidssterkte en Amplitude
  • De geluidssterkte: hoe hard het geluid is
  • Afstand tussen midden van trillingen en hoogte punt = de amplitude 



Slide 4 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe de geluidssterkte afhangt van de afstand tot de geluidsbron.
Geluidssterkte 
  1. De eenheid van geluidssterkte is de decibel (dB);
  2. 0 dB is de gehoordrempel. (Dat betekend niet dat er geen geluid is)
  3. Geluidsterkte hangt af van de afstand tot de geluidsbron 

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt beschrijven dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie 
  • De gehoordrempel is de geluidssterkte waarbij je het geluid net begint te horen;
  • De gehoordrempel hangt af van de frequentie;
  • Je gehoor is het meest gevoelig voor tonen rond 4000 Hz
  • Ook je pijngrens hangt af van de frequentie.
Gehoordrempel en pijngrens 

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.
  1. Omdat de gevoeligheid van je oren niet hetzelfde is voor alle frequenties, hebben decibelmeters een A-filter;
  2. Dit filter maakt de meter minder gevoelig voor lage en erg hoge frequenties;
  3. Geluidssterkte nabootsen zoals we die met onze oren waarnemen.
dB(A) en dB-schaal

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen geluidssterkte en het aantal geluidsbronnen
Rekenen met decibellen
afstand x 2 = -6 dB
afstand x 2 = -3 dB
_________________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________________________

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen geluidssterkte en het aantal geluidsbronnen
Langs een drukke snelweg moet een woonwijk worden aangelegd. Aan de rand van de geplande woonwijk, op 25 m afstand van de weg, wordt een geluidssterkte gemeten van 68 dB. Volgens de wet mag de geluidssterkte bij de woningen aan de rand van de woonwijk niet hoger zijn dan 53 dB.
 
Bereken hoe groot de minimale afstand tussen de woonwijk en de verkeersweg volgens de wet moet zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen geluidssterkte en het aantal geluidsbronnen


 
Bereken hoe groot de minimale afstand tussen de woonwijk en de verkeersweg volgens de wet moet zijn.

Antwoord:
Geluidsbron is lineaire 
Dus: afstand x 2 = -3 dB
25 m  = 68 dB
50 m = 65 dB
100 m = 62 dB
200 m = 59 dB
400 m = 56 dB
800 m = 53 dB



Langs een drukke snelweg moet een woonwijk worden aangelegd. Aan de rand van de geplande woonwijk, op 25 m afstand van de weg, wordt een geluidssterkte gemeten van 68 dB. Volgens de wet mag de geluidssterkte bij de woningen aan de rand van de woonwijk niet hoger zijn dan 53 dB.
Alternatieve berekening:
Geluidsbron is lineaire 
Dus: afstand x 2 = -3 dB

68 - 53 = 15 dB
15 = 5 x 3                (3 komt van -3 dB)
    x 25 = 800 m    (25 komt van begin afstand)




25

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhaling: H8.3 Geluidsterkte                                               (15 min)
  2. Herhaling: Oefenopdrachten H8.2 & H8.3                          (30 min)
  3. Zelfstandig: H8.4 Geluidsoverlast doorlezen                    (20 min)
  4. Zelfstandig: Maken H8.4 Opdracht 1 t/m 10                       (20 min)

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerkingen
Ivo hoort een leerling praten.
De leerling staat 1865 meter bij Ivo vandaan.
Het geluid doet er 5 seconde over om Ivo te bereiken.
Bereken de snelheid van het geluid.
1
2
3
s = 1865 m
t= 5 s

v = ... m/s
v = s/t 
v = s/t
v = 1865 : 5 = 373 m/s
2,74 km

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerkingen
Ivo hoort een leerling praten.
De leerling staat 1865 meter bij Ivo vandaan.
Het geluid doet er 5 seconde over om Ivo te bereiken.
Bereken de snelheid van het geluid.
1
2
3
s = 1865 m
t= 5 s

v = ... m/s
v = s/t 
v = s/t
v = 1865 : 5 = 373 m/s
2,74 km

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerkingen
Het onweert in de verte. Talya ziet een bliksemflits. Acht seconden later hoort ze het geluid (v=343 m/s) van de donder.
Bereken hoe ver het onweer van Talya verwijderd is.
Geef je antwoord in kilometers.
1
2
3
t = 8 s
v = 343 m/s

s = ... km
v = s/t 
dus: s = v x t 
s = v x t = 343 x 8 =
s = 2744 m 
s = 2744 : 1000 = 2,74 km

Slide 15 - Tekstslide

Uitwerkingen
Het onweert in de verte. Talya ziet een bliksemflits. Acht seconden later hoort ze het geluid (v=343 m/s) van de donder.
Bereken hoe ver het onweer van Talya verwijderd is.
Geef je antwoord in kilometers.
1
2
3
t = 8 s
v = 343 m/s

s = ... km
v = s/t 
dus: s = v x t 
s = v x t = 343 x 8 =
s = 2744 m 
s = 2744 : 1000 = 2,74 km

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerkingen
Sjors roept zijn naam in een 42 m diepe put en hoort even later de echo. De snelheid van geluid in lucht is 336 m/s.
Bereken na hoeveel tijd Sjors de echo van zijn naam hoort.
1
2
3
t= ... s 
v = s:t 
dus t=s:v
s = 42 x 2 = 84 m (want het is een echo, geluid gaat heen en terug) 
t = 84/336 = 
t = 0,25 s


s=15 km = 15 x 1000 = 15000 m
t=15000:11082,5 = 1,35 s74 km
s = 42 m
v = 336 m/s

Slide 17 - Tekstslide

Uitwerkingen
Sjors roept zijn naam in een 42 m diepe put en hoort even later de echo. De snelheid van geluid in lucht is 336 m/s.
Bereken na hoeveel tijd Sjors de echo van zijn naam hoort.
1
2
3
t= ... s 
v = s:t 
dus t=s:v
s = 42 x 2 = 84 m (want het is een echo, geluid gaat heen en terug) 
t = 84/336 = 
t = 0,25 s


s=15 km = 15 x 1000 = 15000 m
t=15000:11082,5 = 1,35 s74 km
s = 42 m
v = 336 m/s

Slide 18 - Tekstslide

Uitwerkingen
Met behulp van een sonarsysteem is op een bepaalde plaats de diepte van de zee gemeten. Vanuit Z is een kort geluidssignaal uitgezonden, waarvan de echo na enige tijd is ontvangen. De geluidssnelheid in zeewater is 1500 m/s en de gemeten diepte is 2250 m. Bereken hoelang het geluidssignaal onderweg is geweest. 
1
2
3
t = ... s 
v = s:t 
dus t = s:v
t = 4500 : 1500
t = 3,0 s


s=15 km = 15 x 1000 = 15000 m
t=15000:11082,5 = 1,35 s74 km
s = 2250 m x 2= 4500 m (heen en terug)
v = 1500 m/s 
v = s:t       3 = 6:2
t = s:v       2 = 6:3

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerkingen
Met behulp van een sonarsysteem is op een bepaalde plaats de diepte van de zee gemeten. Vanuit Z is een kort geluidssignaal uitgezonden, waarvan de echo na enige tijd is ontvangen. De geluidssnelheid in zeewater is 1500 m/s en de gemeten diepte is 2250 m. Bereken hoelang het geluidssignaal onderweg is geweest. 
1
2
3
t = ... s 
v = s:t 
dus t = s:v
t = 4500 : 1500
t = 3,0 s


s=15 km = 15 x 1000 = 15000 m
t=15000:11082,5 = 1,35 s74 km
s = 2250 m x 2= 4500 m (heen en terug)
v = 1500 m/s 
v = s:t       3 = 6:2
t = s:v       2 = 6:3

Slide 20 - Tekstslide

Uitwerkingen
Een gebouw heeft betonnen muren van 60 cm dik. 
Ivo zit op 3,0 m van de muur. Aan de buitenkant klopt iemand tegen de muur.
Bereken hoelang het duurt voordat Ivo het kloppen op de deur hoort.
Rond het eindantwoord af op drie decimalen.
1
2
3
t = ... s 
v = s:t 
dus t=s:v
sbeton=60cm=0,6m
slucht=3m
vbeton=4300m/s
vlucht=343m/s
tbeton=vs=43000,6=1,39104=0,000139s
tlucht=vs=3433=8,746103=0,008746s
ttotaal=tbeton+tlucht=0,000139+0,008746=0,00888s
ttotaal=0,009s

Slide 21 - Tekstslide

Uitwerkingen
Een gebouw heeft betonnen muren van 60 cm dik. 
Ivo zit op 3,0 m van de muur. Aan de buitenkant klopt iemand tegen de muur.
Bereken hoelang het duurt voordat Ivo het kloppen op de deur hoort.
Rond het eindantwoord af op drie decimalen.
1
2
3
t = ... s 
v = s:t 
dus t=s:v
sbeton=60cm=0,6m
slucht=3m
vbeton=4300m/s
vlucht=343m/s
tbeton=vs=43000,6=1,39104=0,000139s
tlucht=vs=3433=8,746103=0,008746s
ttotaal=tbeton+tlucht=0,000139+0,008746=0,00888s
ttotaal=0,009s

Slide 22 - Tekstslide

Uitwerkingen
Een gebouw heeft betonnen muren van 60 cm dik. 
Ivo zit op 3,0 m van de muur. Aan de buitenkant klopt iemand tegen de muur.
Bereken hoelang het duurt voordat Ivo het kloppen op de deur hoort.
Rond het eindantwoord af op drie decimalen.
1
2
3
t = ... s 
v = s:t 
dus t=s:v
sbeton=60cm=0,6m
slucht=3m
vbeton=4300m/s
vlucht=343m/s
tbeton=vs=43000,6=1,39104=0,000139s
tlucht=vs=3433=8,746103=0,008746s
ttotaal=tbeton+tlucht=0,000139+0,008746=0,00888s
ttotaal=0,009s

Slide 23 - Tekstslide

..

Slide 24 - Tekstslide

..

Slide 25 - Tekstslide

..

Slide 26 - Tekstslide

..

Slide 27 - Tekstslide

..

Slide 28 - Tekstslide

..

Slide 29 - Tekstslide

..

Slide 30 - Tekstslide

..
..
..

Slide 31 - Tekstslide

..
..
..

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open vraag