JRB Verzeker je dat?


  •  .....
  • iPad op tafel;
  • boek op tafel;
  • pen op tafel
  • rekenmachine op tafel.
  • en log je in op lesson -up bij de les van vandaag
Voor dat de les begint leg je je
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


  •  .....
  • iPad op tafel;
  • boek op tafel;
  • pen op tafel
  • rekenmachine op tafel.
  • en log je in op lesson -up bij de les van vandaag
Voor dat de les begint leg je je

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
KADER

uitleg §4.1  les 1 
instructie paragraaf 3.4
aan het werk met 3.4
hebben we onze lesdoelen gehaald?
Wat gaan we doen vandaag?
BASIS

maken H3 herh. blz 68 en 69
instructie 
aan het werk
hebben we onze lesdoelen gehaald?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Hoofdstuk 4
  • lesdoelen van vandaag
  • instructie paragraaf 3.1
  • aan het werk met 3.1
  • hebben we onze lesdoelen gehaald?

Slide 3 - Tekstslide

Je leert vandaag :
  • wanneer het zinsvol is iets te verzekeren.
  • Hoe je de totale verzekeringskosten uitrekent


Slide 4 - Tekstslide

VERZEKEREN

De verzekeringsmaatschappij betaalt

De dekking is datgene wat vezekerd is.


Slide 5 - Tekstslide

ONZEKER VOORVAL

De schade wordt alleen vergoed

als die het gevolg is van een gebeurtenis waarvan je niet weet

wanneer en of die ooit zal plaatsvinden.

Slide 6 - Tekstslide

VORBEELDEN VAN VERZEKERINGEN

Fietsverzekering

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)

Inboedelverzekering

Opstalverzekering

WA-verzekering motorvoertuigen

WA + cascoverzekering

Zorgverzekering



Slide 7 - Tekstslide

Uitleg begrippen

Consumenten en bedrijven verzekeren zich tegen bepaalde gebeurtenissen. Reden: ze ontvangen een bedrag van de verzekeringsmaatschappij als er schade is.

De gebeurtenis waarvoor de consument zich verzekerd is onzeker. Dit wil zeggen dat het misschien nooit gebeurt en als het gebeurt is het niet te voorspellen wanneer. Deze gebeurtenis noemen we een onzeker voorval.

Slide 8 - Tekstslide

Vervolg uitleg

De verzekeringsmaatschappij noemen we de verzekeraar en de consument of het bedrijf dat zich laat verzekeren noemen we de verzekerde.

De prijs van de verzekering noemen we de premie.

In de polis staat de dekking. De dekking is een omschrijving waarvoor je verzekerd bent en tot welk bedrag maximaal uitgekeerd wordt.

 De schadevergoeding is het bedrag dat uitgekeerd wordt bij schade. 

(= Schadebedrag - eigen risisco)

Soms moet de verzekerde het eerste gedeelte van het schadebedrag zlf betalen, dat is het eigen risico.

De premie zal dalen als er sprake is van een eigen risico.

Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie.



Slide 9 - Tekstslide

Vervolg uitleg

Een belangrijke verzekering is de AVP. 

AVP betekent: Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren.

Bij deze verzekering ben je verzekerd voor de schade die je bij anderen (zonder opzet) toebrengt. Dit kan materiele schade (schade aan spullen) en lichameliijke schade zijn zoals ziekenhuiskosten.


De premie is niet het enige bedrag dat je moet betalen om verzekerd te zijn.

Bij elke verzekering moet je ook poliskosten betalen. Poliskosten zijn kosten om de polis in orde te maken. Daarnaast moet assurantiebelasting worden betaald. Dit is 21% over de opgetelde premie en poliskosten.


Slide 10 - Tekstslide

Factoren die de premie beinvloeden

De hoogte van de premie kan afhankelijk zijn van de volgende factoren:

  • Waarde van het verzekerd object. Hogere waarde= hogere premie
  • De kans dat er schade ontstaat. Grotere kans = hogere premie
  • De hoogte van het eigen risico. Lager eigen risico = hogere premie
  • De geografische ligging van het verzekerd object. Op sommige plekken is de kans op schade groter en daar is de premie hoger.
  • Gebeurtenissen in het verleden. Als de verzekerde in het verleden onverantwoorde risico's heeft genomen zal zijn premie hoger zijn.

Slide 11 - Tekstslide

OPBOUW PREMIE

       Premie                                              €

       Poliskosten                                    €                     

                                                                    €

       Assurantiebelasting 21%         €                      

       Verzekeringskosten                   €                      

Slide 12 - Tekstslide

voorbeeldsom

berekening totale verzekeringskosten

Jaap heeft een AVP verzekering. De premie bedraagt € 40,00 per maand.

De poliskosten zijn € 5,00. De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten.

Premie               € 40

Poliskosten  + €   5 

                              € 45

Ass. bel         +  €   9,45  (21:100 x € 45)

totale kosten   € 54,45



Slide 13 - Tekstslide

EIGEN RISICO

Een deel van de schade

dat niet wordt vergoed door de verzekeraar,

maar dat de verzekerde zelf moet betalen.

(Zie volgende pagina)



Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten maken
  • In tweetallen

  • Kader opdracht 1 tot en met 6 op bladzijde 100 ev
  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 3.1



timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Economie 
Economie 

Slide 16 - Tekstslide

Verzekeringkosten
Een verzekering kost geld. 

  • je moet premie betalen
  • daarnaast betaal je eenmalig poliskosten
  • over premie en poliskosten betaal je assurantiebelasting

Slide 17 - Tekstslide

Berekening Uitgekeerd bedrag
(Schade vergoeding)

Jan heeft zijn scooter verzekerd voor een bedrag van maximaal € 5.000. Zijn eigen risico bedraagt € 220.

Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter.

Het schadebedrag is € 1370.

Hoeveel krijgt Jan uitgekeerd van zijn verzekering?

Uitgekeerd bedrag= schadebedrag - eigen risico

Uitgekeerd bedrag = € 1370 - € 220 =€ 1150 


Slide 18 - Tekstslide

Frieda heeft €3000 spaargeld. Zij krijgt 4% rente. Hoeveel € ontvangt Frieda aan rente?

Slide 19 - Open vraag

paragraaf 4 - wat ga ik leren.
Je weet waarom je een verzekering afsluit.
Je weet hoe een verzekering werkt en bij wie je die afsluit.
Je kunt met behulp van informatie de premie vaststellen.
Je weet wat het gevolg is als je een eigen risico hebt.

Slide 20 - Tekstslide

Verzekeren
  • Verzekeren: het overnemen van de financiele gevolgen van een schade van een verzekerde door een verzekeraar.
  • Onzeker voorval: een gebeurtenis waarvan je niet weet of deze ooit zal plaatsvinden.

Slide 21 - Tekstslide

de verzekeraar

  • verkoper
  • betaald uitkering
  • wil hoge premie 
de verzekerde

  • consument/klant
  • betaald premie
  • betaald eigen risico
  • wil lage premie
De verzekerde en verzekeraar

Slide 22 - Tekstslide

Polis
  • Polis = een schriftelijk bewijs van een verzekering (dekking).​  

  • In polis staan polisvoorwaarden (=verzekeringsvoorwaarden). Hierin staan de rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde. 
Polis in PDF

Slide 23 - Tekstslide

Verzekeren - wie is wie?
Verzekeringsmaatschappij = de verzekeraar



                                  
                                  Jijzelf => de verzekerde

Slide 24 - Tekstslide

Je sluit een verzekering af. Dan ben jij de ………(verzekeraar/verzekerde).
A
verzekeraar
B
verzekerde

Slide 25 - Quizvraag

Check

Slide 26 - Tekstslide

polis is een bewijs van:
A
dat je verzekerd bent
B
dat je betaald hebt
C
dat je nog moet betalen
D
premie bedrag

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer je een verzekering afsluit betaal je als verzekeraar premie aan de verzekerde.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quizvraag

Welke schade wordt gedekt door een casco verzekering?
A
Schade die jij toebrengt aan iemand anders
B
Schade waarvoor jij aansprakelijk bent
C
Schade aan je eigen voertuig
D
Schade aan jouw voertuig als je aangereden wordt

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet het bedrag dat je betaalt aan de verzekeraar om verzekerd te zijn?
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een inboedelverzekering?
A
Dekt de schade aan roerende zaken (spullen IN je huis).
B
Dekt de schade aan je fiets.
C
Dekt de schade aan je auto.
D
De schade die gemaakt is tijdens een dagje uit.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is premie?
A
De verzekering zelf
B
De schade die wordt uitbetaald
C
Het bedrag dat je iedere maand betaalt aan je verzekering
D
De verzekeringsmaatschappij

Slide 32 - Quizvraag

Mo heeft een reisverzekering afgesloten voor zijn vakantie naar Marokko.
De premie bedraagt € 12,50. De poliskosten zijn € 2,50
De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten

Slide 33 - Open vraag

Karin heeft haar vaas per ongeluk laten vallen.
De schade bedraagt € 500,00.
Haar eigen risico bedraagt € 50,00.
Bereken het uitkeringsbedrag.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video

Hoe goed ging het maken van de opdrachten
A
goed
B
voldoende
C
matig
D
slecht

Slide 36 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht:  
Kader>Maak nu zelfstandig vanaf bladzijde 100 opdracht 1 tot en met 7 
Basis maakt opdrachten: 
 Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? 
Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Daarna help je een klasgenoot.

Slide 37 - Tekstslide

Bedankt 
Stoel aanschuiven,
Prettig weekend

PS. Het huiswerk komt in SOM

Slide 38 - Tekstslide