Th3, B4 Stambomen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Planning

Bespreken huiswerk B3

Stambomen

Zelfstandig werken

B4: Stambomen

Th3: Erfelijkheid

Doelstelling

Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welk genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben en welk allel dominant is en welk allel recessief

Een stamboom

Opdracht (in je schrift):

• Teken een stambomen van jou gezin (3 generaties)
• Geef in de stamboom een fenotype aan, kies uit:

       - Krullend haar/steil haar

       - tongrolletje maken of niet

       - kuiltje in de kin of geen kuiltje in de kin

      - oogkleur

      - vast oorlel of los oorlel

     - kuiltje in de wangen of niet

     - linkshandig of rechtshandig

• Noteer bij elk gezinslid het genotype
  

Een stamboom

De regel bij stambomen

Wanneer 2 ouders hetzelfde fenotype hebben en ze krijgen een kind met een ander fenotype, dan is de eigenschap van de ouders dominant en zijn ze beide heterozygoot (Aa)

De nakomeling is dan homozygoot recessief (aa) voor deze eigenschap

Stamboom 

Neem de stamboom over in je schrift en noteer bij zo veel mogelijk individuen het genotype

Hoe groot is de kans dat kind 3 in de 4e generatie de afwijking heeft?

En dan nu....

Huiswerk:

Maken tm B4

en de opdrachten die zijn uitgedeeld

Leren tm B3