1.1 - 3B - Elektriciteit - Stroomkring - Nova Max

ELECTRICITEIT 
Hoofdstuk 1 - 3 Basis
Paragraaf 1.1 - De stroomkring

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskNatuurkunde+1Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ELECTRICITEIT 
Hoofdstuk 1 - 3 Basis
Paragraaf 1.1 - De stroomkring

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
ga aan de slag met de opdrachten uit de studiewijzer!
Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 
de slag met de opdrachten.
- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

timer
5:00
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

3 Basis
Hoofdstuk 1 Electriciteit

  1. de stroomkring
  2. Serie of parallel schakelen
  3. Stroomsterkte en spanning meten
  4. Vermogen
  5. Energie
  6. Beveiliging

Slide 3 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
LEERDOELEN

  • Je kunt herkennen of een stroomkring onderbroken of gesloten is.
  • Je kunt de symbolen van elektrische componenten benoemen.
  • Je kunt een schakelschema tekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een schakelaar en een drukschakelaar.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen geleiders en isolatoren.
  • Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Begrippen 

  • Onderbroken stroomkring / Gesloten stroomkring
  • Schakelschema
  • Drukschakelaar
  • Geleiders en isolatoren

Slide 5 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Onderbroken of gesloten
In het figuur  staan de lamp en de schakelaar in één stroomkring. Omdat de schakelaar ‘open’ staat, brandt de lamp niet.
In een schakeling loopt nooit stroom als een schakelaar ‘open’ is. De stroomkring is dan onderbroken. Je noemt dit een onderbroken stroomkring. De lamp brandt alleen als de schakelaar ‘gesloten’ is. Bij een gesloten schakelaar heb je een gesloten stroomkring

Slide 6 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Onderbroken of gesloten
In het figuur  staan de lamp en de schakelaar in één stroomkring. Omdat de schakelaar ‘open’ staat, brandt de lamp niet.
In een schakeling loopt nooit stroom als een schakelaar ‘open’ is. De stroomkring is dan onderbroken. Je noemt dit een onderbroken stroomkring. De lamp brandt alleen als de schakelaar ‘gesloten’ is. Bij een gesloten schakelaar heb je een gesloten stroomkring

Slide 7 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Het schakelschema
Een tekening van een schakeling noem je een schakelschema. Bij het tekenen van een schakelschema gebruik je symbolen. Er zijn symbolen voor een batterij, een schakelaar en een lamp. 

In het schakelschema is een onderbroken stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet. Bij het schakelschema  is een gesloten stroomkring. De stroom loopt nu wel door de stroomkring. De lamp brandt.

Slide 8 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Het schakelschema
Een tekening van een schakeling noem je een schakelschema. Bij het tekenen van een schakelschema gebruik je symbolen. Er zijn symbolen voor een batterij, een schakelaar en een lamp. 

In het schakelschema is een onderbroken stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet. Bij het schakelschema  is een gesloten stroomkring. De stroom loopt nu wel door de stroomkring. De lamp brandt.

Slide 9 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Het schakelschema
Een tekening van een schakeling noem je een schakelschema. Bij het tekenen van een schakelschema gebruik je symbolen. Er zijn symbolen voor een batterij, een schakelaar en een lamp. 

In het schakelschema is een onderbroken stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet. Bij het schakelschema  is een gesloten stroomkring. De stroom loopt nu wel door de stroomkring. De lamp brandt.

Slide 10 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Schakelschema met een drukschakelaar
Soms is het niet handig als een schakelaar dicht blijft staan. daarom gebruik je een drukschakelaar. Als je de knop indrukt, sluit je de stroomkring. Als je de knop loslaat, veert het contact terug. 

Als je het remhandvat inknijpt gaat het remlicht aan. Als je het remhandvat loslaat, gaat het remlicht weer uit. 

Slide 11 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Geleiders en isolatoren
Apparaten hebben elektrische stroom nodig om te kunnen werken. Je sluit deze apparaten daarom met een stroomkabel aan op een stopcontact. De stroom loopt door de koperdraad die in zo’n snoer zit. De buitenkant van het snoer is van plastic. Daar loopt geen elektrische stroom doorheen.
Een materiaal waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen, noem je een geleider. Alle metalen zijn goede geleiders.
Een isolator is een materiaal waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen. Als je in een stroomkring een isolator zet, is de stroomkring onderbroken. Lucht is een goede isolator. Kunststof en rubber zijn ook goede isolatoren.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

3B - 1.1 De stroomkring
Onthouden
  • Alleen in een gesloten stroomkring loopt stroom. In een onderbroken stroomkring loopt geen stroom en met een schakelaar kun je een stroomkring gemakkelijk openen en sluiten.
  • In een schakelschema teken je met symbolen een schakeling. Een drukschakelaar zorgt voor een gesloten stroomkring, zolang je hem ingedrukt houdt.
  • Een geleider is een materiaal waar stroom gemakkelijk doorheen kan lopen. Alle metalen zijn goede geleiders.
  • Een isolator is een materiaal waar stroom niet doorheen kan lopen. Voorbeelden van isolatoren zijn lucht, rubber en kunststof.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
ga aan de slag met de opdrachten uit de studiewijzer!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide