Les 7 Lezen

Begrijpend lezen
Tekstsoorten | Onderwerp en hoofdgedachte | Tekstdelen | Verbanden en signaalwoorden | Hoofdzaken en bijzaken | Argumenteren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen
Tekstsoorten | Onderwerp en hoofdgedachte | Tekstdelen | Verbanden en signaalwoorden | Hoofdzaken en bijzaken | Argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Tekstsoorten
Tekstsoorten worden bepaald door het tekstdoel:
1. Informeren
2. Activeren
3. Overtuigen
4. Beschouwen
5. Amuseren

Slide 2 - Tekstslide

Handleiding
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Advertentie
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
beschouwen

Slide 4 - Quizvraag

Een roman
A
informeren
B
activeren
C
beschouwen
D
amuseren

Slide 5 - Quizvraag

Vragen in examens gaan vaak over:
- betoog
- beschouwing
- uiteenzetting

Slide 6 - Tekstslide

Artikel: 'Corona is gewoon een griep, het waait vanzelf wel over en ik vind vaccineren dan ook onzin'
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteetzetting

Slide 7 - Quizvraag

Artikel: 'Het schijnt dat jongeren eerder aan een baan komen als ze een diploma op zak hebben, dit komt naar voren uit het onderzoek.'
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 8 - Quizvraag

Artikel: 'Wijn drinken heeft zijn voor- en nadelen. Het is goed voor de bloedvaten maar teveel alcohol kan juist weer schade aan het lichaam aanbrengen.'
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 9 - Quizvraag

Dus...
Betoog = mening van de schrijver, er wordt veel geschreven in de ik-vorm

Beschouwing = eigen mening schrijver wordt niet verteld, wel worden voor- en nadelen over een onderwerp verteld en/of de mening van anderen

Uiteenzetting = een informerende tekst over feiten, er komen geen meningen in voor

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte
Vaak wordt in een examen gevraagd naar het onderwerp en de hoofdgedachte, wat is het verschil nou eigenlijk?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 12 - Open vraag

Tekstdelen
Een tekst is opgebouwd in alinea's die bewust in een bepaalde volgorde staan.

Slide 13 - Tekstslide

Er zijn 3 tekstdelen: Inleiding, ? en ?

Slide 14 - Woordweb

Tekstdelen
Inleiding - belangstelling wekken, onderwerp introduceren, deelonderwerpen aankondigen

Kern - hoofdgedachte en deelonderwerpen worden beschreven, heeft vaak meerdere alinea's

Slot - samenvatting, conclusie, oproep, aanbeveling


Slide 15 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
Geven verbanden aan in een zin of tussen alinea's

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 19 - Tekstslide

Jaartallen en feiten zijn...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 20 - Quizvraag

Voorbeelden en extra uitleg in de tekst zijn...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 21 - Quizvraag

Bijzaken kun je weglaten zonder dat de tekst onbegrijpelijk wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Argumenteren
Feiten en meningen
Objectief en subjectief
Figuurlijk taalgebruik
Standpunt en argument
Drogredenen

Slide 23 - Tekstslide

Noem een feit

Slide 24 - Woordweb

?
Objectief en subjectief

Slide 25 - Tekstslide

?
Standpunt en argument

Slide 26 - Tekstslide

Drogredenen
oorzaak-gevolg
generalisatie

Slide 27 - Tekstslide

Leesopdracht
Kies een van de teksten
Maak de bijbehorende opdrachten
Lever in met je naam erboven
Taalblokken

Slide 28 - Tekstslide