Risicovoeten & oncologie

Risicovoeten & Oncologie
Beladen onderwerp
Interactief
Veel te bespreken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
medisch pedicureBeroepsopleiding

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Risicovoeten & Oncologie
Beladen onderwerp
Interactief
Veel te bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Algemeen
  • Het ontstaan van kanker
  • Tumoren, kanker en metastasen
  • Behandeling van kanker
  • Bijwerkingen als gevolg van kanker en/of behandeling voor kanker
  • Huidkanker
  • Integrative medicine/ Complementaire zorg
  • De rol van de Medisch Pedicure

Slide 2 - Tekstslide

Algemeen
  • In Nederland krijgt één op de drie personen een bepaalde vorm van kanker
  • Jaarlijks overlijden er in Nederland 42000 personen aan kanker
  • Iedere medisch pedicure krijgt te maken met patiënten die worden behandeld of zijn behandeld tegen kanker

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie over kanker?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Het ontstaan van kanker
  • Meerdere fouten in dezelfde cel heeft tot gevolg dat de cel zich ongecontroleerd gaat delen
  • Bij 35 - 50% van de personen die kanker krijgen heeft ongezond leven invloed gehad
  • Bij 15-20% van alle personen die kanker krijgen, is de ziekte ontstaan door een virus of bacterie (Baarmoederhalskanker, leverkanker)
  • Bij 5% van de personen heeft het deels met aanleg te maken

Slide 6 - Tekstslide

Tumor is de latijnse benaming voor
A
Pijn
B
Zwelling
C
Warmte
D
Gestoorde functie

Slide 7 - Quizvraag

Tumor
  • Een zwelling (vochtophoping in de weefsels) of een gezwel (woekering van cellen)
  • Is niet per definitie kwaadaardig

Slide 8 - Tekstslide

Goedaardig gezwel
Kwaadaardig gezwel
Groeit niet door weefsels
Verspreidt zich NIET door het lichaam
Fibroom, keloïd, verruca, lipoom
Kan door omliggende organen en weefsels groeien
Cellen kunnen zich verplaatsen door het lichaam via bloed en lymfe
carcinoom, sarcoom, melanoom
Maligne
Benigne

Slide 9 - Sleepvraag

Solide kanker
  • In vast weefsel zoals een orgaan(darmen, lever of spier)
  • Kan ook in losser weefsel ontstaan (borsten, longen)

Niet- solide kanker
  • In weefsels of cellen die geen vaste plaats in het lichaam hebben
  • Lymfestelsel of het vloeibare deel van het beenmerg

Slide 10 - Tekstslide

Verspreiding bij niet-solide tumoren
  • Het weefsel waar de tumor ontstaat bevindt zich op meerdere plaatsen in het lichaam
  • Hierdoor kan de kanker zich via de bloedcirculatie en/of lymfestelsel snel verspreiden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je over metastase?

Slide 13 - Woordweb

Metastase (uitzaaiingen)
  • Alleen als het DNA van de cel verandert is kan deze zich nestelen op een andere plek in het lichaam
  • Een secundair ontdekte tumor is geen nieuwe tumor. Het is altijd een metastase van de primaire tumor
  • Via lymfe en bloedvaten
  •  Verminderd functioneren van organen als gevolg van secundaire klachten
  • (uitstralende) pijn in rugwervels, bekken en/of heupen (door uitzaaiingen in de botten)
  • Vergroting van lever (gele huid, misselijkheid, jeuk)
  • Extreme vermoeidheid
  • Verstoring van de stofwisseling

Slide 14 - Tekstslide

Uitzaaiing (metastase)

Slide 15 - Tekstslide

Welke behandelingen voor kanker zijn er?

Slide 16 - Woordweb

Chirurgie
Radiotherapie
Chemotherapie
Doelgerichte therapie
Hormonale therapie
Immunotherapie
Verwijderen van de tumor
Door middel van bestraling deels of volledig vernietigen
Combinatie van medicatie (cytostatica),  via de bloedbaan
Vermindering van werking van de hormonen
Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen
Lichaamseigen eiwitten die zorgen voor de groei van afweercellen

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het doel van curatieve therapie?
A
Genezing
B
Secundaire klachten oplossen
C
aanvullende therapie
D
Aanvullend voor de hoofdtherapie

Slide 18 - Quizvraag

Doel van de behandeling
  • Curatieve therapie -> Genezing
  • Adjuvante therapie -> aanvullende therapie; bv chemo na chirurgie
  • Neo-adjuvante therapie -> aanvullende behandeling voor een andere behandeling
  • Palliatieve behandeling -> tumor kan niet worden verwijderd maar de secundaire klachten worden wel op gelost

Slide 19 - Tekstslide

Chirurgie
  • Het verwijderen van de tumor en het omliggende deel (gezond weefsel)


  • Eventueel verwijderen van omliggende lymfeklieren en voedende bloedvaten

Slide 20 - Tekstslide

Radiotherapie
  • Deels of volledig vernietigen van kankercellen - en zoveel mogelijk besparen van de gezonde cellen- door het bestralen van de tumor op locatie met röntgenstralen
  • Uitwendig/extern, buiten het lichaam plaats, vanuit verschillende hoeken op de tumor gericht.
  • Inwendig; brachytherapie, plaatsen van radioactieve zaadjes in het behandelgebied.

Slide 21 - Tekstslide

Chemotherapie
Verschillende samenstelling van medicatie/cytostatica:
  • Aantasten van de kankercel tijdens de deling
  • Schade veroorzaken aan groei
  • stoppen van de groei door DNA aan te vallen
  • Vermindert werking van de eiwitten in de cel waardoor de cel afsterft

Cytostatica komt direct in de bloedbaan terecht en kan zich door het hele lichaam verspreiden en bijna overal de kankercellen bereiken
Cytostatica tast ook - tijdelijk- de gezonde cellen aan

Slide 22 - Tekstslide

Chemotherapie
  • Curatief -> genezend; tumor wordt vernietigd door chemo
  • Adjuvant -> na de behandeling die in opzet genezend is; bijv. chemo na chirurgie
  • Neo-adjuvant -> voorafgaand aan de behandeling die in opzet genezend is; bijv. chemo voor bestraling
  • Palliatief -> genezing is niet meer mogelijk; remmen van de ziekte, voorkomen/verminderen van klachten en kwaliteit verbeteren

Slide 23 - Tekstslide

Hormonale therapie
Doel -> vermindering van de werking van hormonen, kans op genezing vergroten en kans op een recidief verkleinen
Alleen toepasbaar bij hormoongevoelige tumoren (borstkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, eierstokkanker)

Slide 24 - Tekstslide

Immunotherapie
  • Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
  • Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem

Slide 25 - Tekstslide

Doelgerichte therapie
  • Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen.
  • Brengt minder schade aan de gezonde cellen dan chemo
  • Niet elke patiënt komt in aanmerking
  • Niet elke tumor is gevoelig voor doelgerichte therapie

Slide 26 - Tekstslide

Waar moet jij rekening mee houden

Slide 27 - Woordweb

Rol van de MP
Timing van de behandeling;
Er mag GEEN instrumentele behandeling worden gegeven BINNEN EEN WEEK nadat de patiënt een infuus met aanvullende therapie heeft gekregen.

Slide 28 - Tekstslide

De huid/ en of nagels van de voeten
  • Wees alert op verandering van huid en nagels
  • Houd rekening met contra-indicaties
  • Slechte wondgenezing

Slide 29 - Tekstslide

Instrumentele behandeling
  • Meer tijd inplannen
  • Het gesprek gaat om de patiënt
  • Goede hygiëne van instrumentele/materialen
  • Instrumentenkeuze is afhankelijk van de conditie van de huid en nagels
  • Vaak stukje aandacht/verzorging al voldoende

Slide 30 - Tekstslide

Wat verstaan we onder een palliatieve behandeling?
A
Vind plaats vóór de genezende behandeling
B
Is een genezende behandeling
C
Is een levensverlengende behandeling

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van systeemtherapie bij oncologie?
A
Bestraling met röntgen
B
Chemotherapie
C
Chirurgie

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een metastase?
A
Een goedaardige tumor
B
Een kwaadaardige tumor
C
Een uitgezaaide kwaadaardige tumor

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een benigne tumor?
A
Een goedaardig gezwel
B
Een kwaadaardig gezwel
C
Een uitgezaaide kwaadaardige gezwel

Slide 34 - Quizvraag