KD Combifunctionaris: Les 7 Kinderen van vier en vijf jaar

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
CombifunctionarisMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS

Slide 1 - Tekstslide

HOE STAAT HET ERVOOR MET JOUW EXAMEN COMBIFUNCTIONARIS IKC/BREDE SCHOOL?

Slide 2 - Open vraag

LESINHOUD LES 7
- Nabespreken praktijkopdracht BPV (5.20 blz. 97 & 6.19 blz. 110)
- Hoofdstuk 7 Kinderen van vier en vijf jaar
- Aan de slag met H7 blz. 111 t/m 120



Slide 3 - Tekstslide

DOELEN LES 7
De beginnende beroepsbeoefenaar:
- is breed inzetbaar en werkt kindgericht;
- volgt een kid individueel en speelt in op waar het kind aan toe is;
- heeft brede gespecialiseerde kennis van de optimale ontwikkeling van kinderen;
- heeft brede en specialistische kennis van de doorlopende ontwikkeling en leerlijn van kinderen;
- kan evenwichtige dagarrangementen aanbieden, passend binnen het programma van het kind;
- kan verbinding leggen tussen spelen, leren, ontwikkelen en ontmoeten;
- kan als belangenbehartiger van een kind van rond vier jaar optreden.


Slide 4 - Tekstslide

NABESPREKEN PRAKTIJKOPDRACHT BPV

Vertel kort iets over wat jij de leidster of het kind hebt zien doen.

Slide 5 - Tekstslide

KLEUTERS
- Kinderen van vier en vijf jaar noemen we kleuters.
- Kleuters gaan voor het eerst naar school. Ze mogen in groep één van de basisschool starten na
   hun vierde verjaardag.
- Kinderen zijn pas met vijf jaar leerplichtig, maar de meeste kleuters gaan al eerder naar school.
- Kleuters hebben meer beheersing over hun lichaam dan peuters, maar ze moeten ook nog veel
   leren.
- De meeste kinderen van vier kunnen goed lopen, rennen, klimmen, traplopen, deuren open en
   dicht doen, en steppen. Maar zaken als zwemmen, fietsen, met een schaar knippen, een bal 
   overgooien, een pen of potlood gebruiken, vergen nog oefening.
- Als kleuters veel gelegenheid krijgen om te bewegen en te spelen, ontwikkelt hun lichaam zich
   optimaal.

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje (7.03 blz. 113) over de vierjarige Simon. Welke tips geeft de commentator om goed om te gaan met de ontwikkelingen van kleuters?

Slide 7 - Tekstslide

Lees blz. 113 7.4 Taal.
Wat kan je zeggen over de
taalontwikkeling van een kleuter?
Noem voorbeelden.

Slide 8 - Woordweb

TAAL/COGNITIEF
- De taalontwikkeling komt in stroomversnelling
- Het aantal woorden dat kleuters kennen neemt snel toe.
- De meeste kinderen van vier en vijf tellen tot ongeveer tien.
- Sommige herkennen al jong letters.
- Oudere kleuters weten de dagen van de week en de seizoenen van het jaar.
- Ze krijgen een idee van morgen en gisteren.
- Woorden als 'straks' en 'over een half uur' zijn vaag voor de meeste kleuters.
- Ze kunnen nog niet klokkijken.

Slide 9 - Tekstslide

ONDERZOEKEN
- Kleuters leggen een enorme onderzoeksdrift aan de dag.
- Soms doen kleuters dan dingen die in de ogen van volwassen volslagen
   onzinnig lijken.
- Het is echter hun manier om erachter te komen hoe dingen werken. Ze
   onderzoeken, bekijken en proberen.
- Kleuters hebben nog geen zicht op oorzaak en gevolg.
- Vooruitdenken en gevolgen zien aankomen is een kunst die nog in
   ontwikkeling is.
- Het is ook de leeftijd van de eindeloze reeks 'Waarom?'-vragen

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de reden voor
de 'waarom-vragen'
van kleuters (7.06b blz. 115)?

Slide 11 - Woordweb

ANTWOORD


Ze willen weten hoe de wereld in elkaar zit.

Slide 12 - Tekstslide

KLIEDEREN

Kleuters doen niets liever dan kliederen.
Kliederen met zand en water, kliederen met (vinger)verf, 
kliederen met klei, - kliederen met deeg.
Kinderen ervaren en ontdekken tijdens het kliederen.

kliederen = ontdekken
ontdekken = ontwikkelen


Slide 13 - Tekstslide

Wat ontdekken kleuters als ze kliederen met zand en water
(7.08a blz. 115)?
A
Dat zand en water samen modder wordt, dat je daar wat van kan maken, dat als je teveel water gebruikt het niet meer lukt, dat het uit elkaar valt etc.
B
Dat je het water kunt drinken en het zand kunt eten.

Slide 14 - Quizvraag

Wat ontdekken kleuters als ze kliederen met klei
(7.08b blz. 115)?
A
Dat klei warm wordt in hun handen, dat het kneedbaar is, dat je er wat van kunt maken etc.
B
Dat je het in de neus en oren van een klasgenootje kunt stoppen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat ontdekken kleuters als ze kliederen met verf
(7.08c blz. 115)??
A
Dat je op de slaapkamermuur van je ouders een schilderij kunt maken.
B
Dat het aan je handen komt en er niet zomaar afgaat, alleen met water, dat de kleuren samen een andere kleur worden etc.

Slide 16 - Quizvraag

ANGSTEN & ZINDELIJK
Angsten
De wereld van de kleuter wordt groter, maar hij begrijpt nog niet alles. Hierdoor ontstaan soms (niet altijd logische) angsten.

Zindelijk
Gewoonlijk zijn kinderen vanaf vier jaar (in elk geval) overdag zindelijk en gaan ze zelfstandig naar de wc. Ze kunnen zelf hun broek naar beneden doen, hun billen afvegen en daarna handen wassen. Toch krijgen kleuters nog weleens 'ongelukjes': ze plassen in hun broek.


Slide 17 - Tekstslide

REGELS & DIKKE TRANEN
Regels
Kleuters willen zich graag houden aan regels en afspraken, maar het is moeilijk voor ze. Ze willen het wel, het lukt niet altijd.

Dikke tranen
De emoties van een kleuter kunnen heftig zijn, maar ook zo weer over.



Slide 18 - Tekstslide

Bekijk het filmpje op de volgende slide.
Willen de kinderen zich aan de regels/afspraak houden (7.10a blz. 117)? Lukt dat (7.10b blz. 117)?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

ANTWOORDEN
a. Ja, in de eerste instantie willen ze zich aan de afspraak houden.

b. Als een andere volwassene zegt dat het wel mag, of het voorbeeld geeft, dan volgen ze wel, maar met enige terughoudendheid. De verleiding is groot en wint. Ze behouden wel het gevoel dat het eigenlijk niet mag. Het ene kind geeft vervolgens ruiterlijk toe dat hij zich niet aan de afspraak heeft gehouden en een ander niet.

Slide 21 - Tekstslide

SPEL


Tot de kleuterleeftijd:
- spelen kinderen met wat voorhanden is.
- maken ze geen plan: ze spelen met wat er is.
- hebben ze geen behoefte aan interactie over het spel met
   andere kinderen.

Slide 22 - Tekstslide

VANAF DE KLEUTERLEEFTIJD
- bedenken ze wát ze willen spelen.
- spelen ze graag samen, maar…
- samen spelen is een nieuwe ervaring, die moeilijk is.
- delen is ook moeilijk.
- iets doen omdat een ander dat wil, is lastig.
Samen spelen en overleggen gaat beter naarmate de kleuter ouder wordt, maar het blijft moeilijk om rekening te houden met andere kinderen. Hier zie je onderlinge verschillen: de ene kleuter is meer sociaal en invoelend dan de andere.


Slide 23 - Tekstslide

SPEL IS BELANGRIJK VOOR KLEUTERS

Het ondersteunt en stimuleert hun ontwikkeling op veel manieren:
    - Beheersing van lichaam/ motoriek
    - Leren kennen van omgeving
     - Oplossen van problemen
     - Ervaren hoe dingen werken
     - Ervaren dat zijzelf én andere kinderen een mening, gevoelens en wensen
       hebben.
    - Leren over eerlijkheid (eerlijk delen) en hulpvaardigheid (een ander
       helpen).



Slide 24 - Tekstslide

Daarnaast geeft spel kleuters de gelegenheid om de dingen die ze meemaken te verwerken. Je kunt aan het spel van een kleuter zien wat er in zijn leven gebeurt.

Slide 25 - Tekstslide

AAN DE SLAG MET OPDRACHTEN H7
opdrachten 7.16 & 7.17 worden niet gemaakt!

Slide 26 - Tekstslide

VOLGENDE LES
- Licentie, boek, laptop en oortjes meenemen

- Theorie & verwerking H8 Kinderen van zes, zeven, acht en negen jaar & H9 Kinderen van tien, elf en twaalf jaar

Slide 27 - Tekstslide