present simple vs present continuous

Today 
- present simple herhaling
- present continuous herhaling
- present simple of present continuous

- Homework
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today 
- present simple herhaling
- present continuous herhaling
- present simple of present continuous

- Homework

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 5 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 6 - Quizvraag

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 7 - Quizvraag

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 8 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 9 - Quizvraag

Present Continuous


Mary is going to a new school next term.

Slide 10 - Tekstslide

Present Continuous
Dit is ook de tegenwoordige tijd maar dit gebruik je ALLEEN als iets NU gebeurt. Kijk maar naar het verschil:

I drive to school every day.
I am driving to school right now.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Present Continuous
am/are/is werkwoord ing

I am working

Slide 13 - Tekstslide

Present Continuous
Heel vaak zie je signaalwoorden in de zin staan zoals:

at the moment
now
right now
Look!
Listen!

Slide 14 - Tekstslide

Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Het is nu aan de hand
Feiten of dingen die met regelmaat gebeuren
She is studying for her English test.
She works at Mondriaan College.

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is nu het verschil in betekenis tussen de present simple en de present continuous?

  • present simple voor feiten, gewoonte en dingen die met regelmaat gebeuren
  • present continuous voor iets dat NU aan de hand is, vertalen met 'aan het'...

Slide 16 - Tekstslide

My parents __________ (to shop) right now.

Slide 17 - Open vraag

Simon always__________ (to say) that he is going to be famous one day.

Slide 18 - Open vraag

chapter 5
i: writing & grammar
exercise 58, 59 & 60

Slide 19 - Tekstslide