lesplan

Maatschappijkunde Pluriforme samenleving H5-8

Een lesplan van Seneca Burgerschap

Wil je met dit lesplan aan de slag? Klik op de knop hieronder om een eigen kopie te maken in 'Mijn Lessen'. Vervolgens kun je de lessen aanpassen naar jouw wensen.

Wat leer je bij maatschappijkunde? Welke onderwerpen worden behandeld? Bij dit vak leer je dingen over jezelf, over je klasgenoten en over de samenleving. Maatschappijkunde gaat over mensen en over hoe mensen met elkaar leven. Dat gebeurt in de samenleving. Of de maatschappij, zoals we het ook wel noemen. Maar wat houdt dat eigenlijk in?

Mensen zijn verschillend. Ze verschillen qua uiterlijk, maar ook in gedrag. Daar moeten we als samenleving mee om leren gaan. Nederland is al eeuwenlang een land waar verschillende culturen samenleven. Hoe we dat doen en hoe dat zo gekomen is, leer je in dit boek.

Hoe kunt u deze lessen gebruiken?

  • Maak met het oogje aan de rechterkant van de dia’s in de bewerkmodus een dia onzichtbaar tijdens het geven van de les.
  • Pas differentiatie toe in uw les. Alle dia’s met een blauw bolletje in de bewerkmodus zijn enkel voor BK, alle dia’s met een geel bolletje zijn enkel voor KGT en alle dia’s zonder gekleurd bolletje zijn voor zowel BK als KGT.
  • Maak gebruik van timers bij quizvragen. Onder de quizvragen staat nu een timer maar deze kunt u handmatig uitzetten. Zo kunt u langer stilstaan bij de opdrachten voordat uw leerlingen antwoord moeten geven.
  • De notities bevatten belangrijke informatie. Naast lestips staat er ook toelichting bij bepaalde dia’s of opdrachten. Dit zijn aantekeningen voor u als docent.

Hoofdstuk 5 - Welke verschillen zijn er tussen mensen?

Elk jaar komen er veel mensen naar Nederland om te werken en wonen. Maar is er eigenlijk wel werk voor hen en zijn er genoeg huizen om in te wonen? Over dit soort vragen gaat de overheid. Die bepaalt wie er wel mag komen en wie niet.

Doelen die dit hoofdstuk centraal staan:
  • Ik weet wat het toelatingsbeleid is.
  • Ik weet het verschil tussen een verblijfsvergunning en een visum.
  • Ik kan uitleggen wat asiel aanvragen is.
  • Ik weet 3 maatregelen die de overheid heeft om discriminatie
  • tegen te gaan.
  • Ik weet het verschil tussen integratie, assimilatie en segregatie.
  • Ik weet hoe linkse en rechtse politieke partijen denken over
  • cultuur.

Hoofdstuk 6 - Wat staat er in de wet? 

‘Zijn naam zit niet mee.’ Dat was de reactie van een bedrijf op de vraag van een jongen of hij daar kon stage lopen. Per ongeluk werd de mail ook naar hem verstuurd. Met zijn niet-westerse migratieachtergrond lukte het de jongen niet om een stageplek te vinden. Is dit een voorbeeld van discriminatie? En mag dat volgens de wet?

Doelen die dit hoofdstuk centraal staan:
  • Ik kan uitleggen wat de Grondwet is.
  • Ik weet wat er in artikel 1, artikel 6, artikel 7 en artikel 23 staat.
  • Ik weet wie er bepaald of er sprake is van discriminatie.
  • Ik weet wat het college voor de Rechten van de Mens is.
  • Ik weet welke botsing er is tussen artikel 1 en artikel 7.

Hoofdstuk 7 - Hoe was het vroeger en hoe is het in de toekomst?

In Nederland wonen al heel lang mensen samen uit verschillende culturen. Voor ons zijn vrijheid en gelijkheid belangrijk. Daarom hebben veel vluchtelingen hier onderdak en bescherming gekregen. Maar hoe zit dat dan met gelukszoekers? Zijn zij ook welkom?

Doelen die dit hoofdstuk centraal staan:
  • Ik weet het verschil tussen een natie en een volk.
  • Ik weet wat een zuil is.
  • Ik weet de 4 zuilen die in Nederland waren tijdens de verzuiling.
  • Ik weet wat ontzuiling is.
  • Ik weet hoe Nederland een multiculturele samenleving werd.
  • Ik kan 3 groepen benoemen die naar Nederland komen.

Hoofdstuk 8 - Hoe is het in andere landen?

Als je als vrouw vanuit Nederland naar een ander land gaat, kun jij je dan gedragen zoals je hier gewend bent? Niet altijd. Als je naar Canada gaat is er niet zo veel aan de hand. Maar als je naar Saudi-Arabië gaat is dat anders. Daar mag je als vrouw niet in een minirok over straat gaan. Tot een paar jaar geleden mochten vrouwen daar ook niet stemmen of rijden in een auto. Landen verschillen dus van elkaar, maar op welke manier?

Doelen die dit hoofdstuk centraal staan:
  • Ik kan 3 politieke stromingen benoemen.
  • Ik kan bij de 3 politieke stromingen een belangrijke waarde benoemen.
  • Ik weet hoe de 3 politieke stromingen denken over de rol van de overheid.
  • Ik weet hoe de 3 politieke stromingen over verschillende culturen denken.
  • Ik weet hoe Canada, Saudi-Arabië en Nederland omgaan met verschillen tussen culturen.