Zinnen met hulpwerkwoorden (vrije tijd)

• ANT2+
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Van a tot zinnen schrijven.

persoonlijke voornaamwoorden

hulpwerkwoorden

De letter: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Het woord: schrijven

De zin: Ik schrijf een zin.

Deel 1 = Geef les

Klassikale instructie

Klik op de volgende slide op Geef les.

De leerlingen worden door de docent meegenomen door de les aan de hand van het VUT-model en gaan vervolgens zelfstandig aan de slag vanuit deel 2.

Van a tot zinnen schrijven

Deze les is opgebouwd uit 2 delen.

Deel 2 = Zelfstandig verwerken

Klik na afloop van de klassikale instructie op Deel met leerlingen en deel de zelfstandige verwerking uit aan de klas. Volg indien gewenst de invoer via Mijn klassen.

Gedifferentieerde verwerking, aanbod:

Basisstof (groep A/B/C)

Extra oefening (groep B/C)

Extra uitdaging (groep C/A1)

dansen

doen

hebben

heten

kijken

koken

komen

kunnen

oefenen

praten

schrijven

spelen

spreken

vragen

wonen

Weten en kunnen

Persoonlijke voornaamwoorden

&

Hulpwerkwoorden

Je kent: de persoonlijke voornaamwoorden.

Je schrijft: basiszinnen met persoonlijk voornaamwoorden en hulpwerkwoorden.

Je hebt nodig: je laptop en een dobbelsteen.

Kun jij fietsen?

Wil je een stukje rijden?

Je mag het wel op mijn fiets proberen.

Je zal het vast snel leren.

Kom je snel weer terug?

Je moet wel goed uitkijken.

mogen     willen

kunnen    zullen

moeten    komen

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.

Wie?

(of wat?)

Ik

Je / Jij / U

Hij / Zij

Wij / Jullie / Zij (2+)

Uitleg basiszin

1

2

3

doet wat?

wil

moet

zal

komen

de rest van de zin.

morgen naar de film.

boodschappen doen.

doelpunten maken.

snel naar school.

Wie?

(of wat?)

ik

je / jij / u

hij / zij

wij / jullie / zij (2+)

Uitleg vraagzin

2

1

3

doet wat?

Zal

Moet

Wil

Komen

de rest van de zin met heel werkwoord.

schilderen?

huiswerk maken?

de tuin opruimen?

vandaag film kijken?

____________ Mohamed eerder naar huis gaan?

kunnen

1. Kan
2. Kunt
3. Kunnen

_____________ ik vanavond bij jou eten?

kunnen

1. Kan
2. Kunt
3. Kunnen

________________ wij samen huiswerk maken?

kunnen

1. Kan
2. Kunt
3. Kunnen

De buurman _____________ niet fietsen.

kunnen

1. kan
2. kunt
3. kunnen

Jullie ____________ op zaterdag starten met zwemles.

kunnen

1. kan
2. kunt
3. kunnen

Jaron ____________ goed voetballen.

kunnen

1. kan
2. kunt
3. kunnen

Marian _____________ kok worden.

willen

1. wil
2. wilt
3. willen

Lin en Han ______________ naar de nieuwe film kijken.

willen

1. wil
2. wilt
3. willen

_____________ je koffie drinken?

willen

1. wil
2. wilt
3. willen

Sanne ____________ veel opdrachten maken.

willen

1. wil
2. wilt
3. willen

Ik ____________ in de vakantie naar Duitsland reizen.

willen

1. wil
2. wilt
3. willen

Mario ____________ naar de wc.

mogen

1. mag
2. mogen

____________ jij vandaag naar de film?

mogen

1. Mag
2. Mogen

_____________ wij naar binnen?

mogen

1. Mag
2. Mogen

___________ ik een glas cola van u?

mogen

1. Mag
2. Mogen

Ik _____________ vandaag naar zwemles.

moeten

1. moet
2. moeten

_____________ jullie vandaag ook huiswerk maken?

moeten

1. Moet
2. Moeten

Robel _____________ op zijn zusje passen.

moeten

1. moet
2. moeten

Je ____________ wachten op de trein.

moeten

1. moet
2. moeten

___________ jij zaterdag naar mijn verjaardag?

komen

1. Kom
2. Komt
3. Komen

De hele klas ____________ naar mijn feest.

komen

1. kom
2. komt
3. komen

Vandaag __________ ik niet naar school, want ik ben ziek.

komen

1. kom
2. komt
3. komen

Vandaag __________ ik niet naar school, want ik ben ziek.

komen

1. kom
2. komt
3. komen

Uit welk land _____________ jij?

komen

1. kom
2. komt
3. komen

Uit welk land _____________ Yasmine?

komen

1. kom
2. komt
3. komen

Ik ___________ je morgen bellen.

zullen

1. zal
2. zult
3. zullen

De bus ___________ om 13:45 vertrekken.

zullen

1. zal
2. zult
3. zullen

_____________ wij zaterdag in Amsterdam gaan winkelen?

zullen

1. Zal
2. Zult
3. Zullen

_____________ zij wel voorzichtig zijn?

zullen

1. Zal
2. Zult
3. Zullen

Jij _____________ wel moe zijn.

zullen

1. zal
2. zult
3. zullen

(kunnen)

ik ...

Typ het werkwoord

(kunnen)

jij / je / u ...

Typ het werkwoord

(kunnen)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(kunnen)

wij / jullie / zij ...

Typ het werkwoord

(willen)

ik ...

Typ het werkwoord

(willen)

je / jij / u ...

Typ het werkwoord

(willen)

wij / jullie / zij ...

(willen)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(mogen)

ik ...

Typ het werkwoord

(mogen)

je / jij / u ...

Typ het werkwoord

(mogen)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(mogen)

wij / jullie / zij ...

Typ het werkwoord

(moeten)

ik ...

Typ het werkwoord

(moeten)

je / jij / u ...

Typ het werkwoord

(moeten)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(moeten)

wij / jullie / zij ...

Typ het werkwoord

(komen)

ik ...

Typ het werkwoord

(komen)

je / jij / u ...

Typ het werkwoord

(komen)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(komen)

wij / jullie / zij ...

Typ het werkwoord

(zullen)

ik ...

Typ het werkwoord

u

(zullen)

je / jij ...

Typ het werkwoord

(zullen)

hij / zij ...

Typ het werkwoord

(zullen)

wij / jullie / zij ...

Typ het werkwoord

Maak een basiszin met: kunnen en voetballen.

1

2

3

Maak een basiszin met: willen en zwemmen.

1

2

3

Maak een basiszin met: mogen en naar de film.

1

2

3

Maak een basiszin met: moeten en naar school.

1

2

3

Schrijf een basiszin met: komen en film kijken.

1

2

3

Schrijf een basiszin met: zullen en fietsen.

1

2

3

ik

je / jij / u

hij / zij

wij / jullie

Ik ken: 

de persoonlijke voornaamwoorden.

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.

Ik schrijf:

basiszinnen met persoonlijke voornaamwoorden.

1

2

3

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.

Wat vind je van deze les?

Nieuws van de week video quiz

Heb je ook zinnen in je schrift gemaakt?

Maak vanuit LessonUp, op je mobiel een foto van je schrift en laat het zien.

Heb je nog vragen?

Deze LessonUp is samengesteld door:

Activerende lessen voor o.a. Alfa NT2 en langzaam lerend NT2.

Meer lessen vind je in ons kanaal op LessonUp en via onze eigen website.

Erkenning

De in deze les gebruikte video's staan openbaar op YouTube, op het kanaal van Language Centre University of Groningen bij de playlist Uitspraak van het Nederlands.

Afbeeldingen afkomstig van Pixabay en Freepik (door dniprodd, bizkette1, nuraghies en coolvector).

Iconen afkomstig van Flaticon (door Freepik).

Leuk dat je deze les gebruikt!