Draai elke spinner één keer om een zin te maken. Schrijf de zin op. Doe dit zes keer.
(Je houdt deze volgorde aan, gebruikt hoofdletters, vervoegt werkwoorden en zet punten)
Bijvoorbeeld:
1 2 3
ik huiswerk maken in de badkamer.
De zin: Ik maak huiswerk in de badkamer. (Dit doe je niet echt, maar de zin is goed 😉)