Evacuatie mei 1940
Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. Het Nederlandse leger probeert ze tegen te houden, onder andere bij de Grebbelinie. Ook rond Amersfoort worden gevechten verwacht. Daarom moeten alle inwoners van Amersfoort en omliggende dorpen weg uit hun huis: stad en dorpen moeten leeg zijn. Dat heet evacueren. Alles is goed geregeld: de mensen verlaten in groepen hun wijken en dorpen en weten precies wat ze wel en niet mee mogen nemen. Ze worden opgevangen in Alkmaar en de rest van Noord-Holland.
Op 15 mei 1940 geeft het Nederlandse leger zich over: er wordt niet meer gevochten. Alle geëvacueerden kunnen terug naar huis: de stad is grotendeels onbeschadigd. Zij pakken hun dagelijks leven weer op, maar nu onder de Duitse bezetting .
Geurt vertelt later over hoe hij de evacuatie als 11-jarige jongen beleefde.
Kamp Amersfoort
Buiten de stad, op de Leusderhei, wordt in 1939 een kamp voor het Nederlandse leger gebouwd. Na de Duitse inval in mei 1940 wordt het een Duits legerkamp. Tussen 1941 en 1945 is het een strafkamp waar meer dan 30.000 Nederlanders voor korte of langere tijd gevangen zitten als straf voor anti-Duits gedrag. Dat varieert van het illegaal slachten van een varken tot serieuze verzetsdaden. Een deel van de gevangenen wordt na hun straftijd weer vrij gelaten, maar een belangrijk deel gaat op transport naar kampen in Duitsland. Daar komen velen om het leven als gevolg van mishandeling en ontberingen.
De 10-15 jarige jongen Herman speelde in de bossen rond het kamp. Later maakt hij als kunstenaar Armando beelden en schilderijen en schrijft boeken over wat hij daar zag.Een ‘schuldig landschap, dat heeft zien gebeuren'.
Joodse slachtoffers
1940 - In het eerste oorlogsjaar worden langzamerhand de Joden in Nederland als groep afgescheiden van de overige bevolking. Er wordt een reeks voorschriften vastgesteld. Nauwkeurig wordt omschreven wie Jood is en wie niet.
1941 - De scheiding tussen Joden en niet-Joden wordt steeds verder doorgevoerd. Bij cafés, zwembaden, sportvelden, musea, dierentuinen, bibliotheken, schouwburgen, markten en andere openbare gelegenheden komt het bord 'Voor Joden verboden'. Bij verenigingen mogen ze niet langer lid zijn. In november mogen zij niet meer zonder toestemming reizen.
1942 - Op 2 mei wordt het dragen van de Jodenster verplicht. Sommige Joden besluiten onder te duiken, ongeveer 28.000 mensen. Niet lang daarna wordt begonnen met de deportatie van de Joden naar zogenaamde werkkampen in Duitsland. Ze worden eerst bijeengebracht in kamp Westerbork in Drente. In juli 1942 vertrekt daar het eerste transport met goederenwagons, met ruim duizend Joodse mannen, vrouwen en kinderen. In totaal zijn er 97 transporten die 107.000 Joden naar Duitse werk- en vernietigingskampen brengen in Duitsland en Oost-Europa. In Auschwitz en Sobibor zijn veel Nederlandse Joden vermoord.
1945 - Ongeveer 16.000 Joden overleven de oorlog in onderduik, 12.000 onderduikers worden alsnog opgepakt. Uiteindelijk worden 102.000 Joden vermoord, 5000 Joden overleven de kampen.
Fietje wordt in 1943 vermoord in Kamp Sobibor. Bommel overleeft de onderduik en vertelt er later over aan Archief Eemland .
NSB
De NSB (Nationaal Socialistische Beweging) wordt opgericht in 1931, in een tijd dat er in Nederland veel werkloosheid en armoede is. De aanhangers van de NSB kijken vol bewondering naar de successen van Hitler in nazi-Duitsland. Tijdens de Duitse bezetting heeft de NSB 100.000 leden. Hun kinderen zijn vaak lid van de Jeugdstorm, de jeugdafdeling van de NSB. NSB'ers en ‘Stormers’ zijn voor andere Nederlanders landverraders.
Willie heeft lang na de oorlog nog last gehad van het NSB-verleden van haar vader.
Dagelijks leven : bommen en voedsel
Op het stationsemplacement van Amersfoort staan vaak Duitse treinen, voor troepentransporten of met wapens. Als het verzet dat ziet, geven zij die informatie in het geheim door aan contactpersonen in Engeland. Zo weten Engelse vliegtuigen waar ze hun bommen op moeten laten vallen. Soms is het raak en worden treinen en spoorrails verwoest, maar soms vallen de bommen naast hun Duitse doelen, maar op de woonwijken het Soesterkwartier en het Bergkwartier. Daarbij vallen burgerdoden.
Bep woont vlakbij het station en schrijft in haar dagboek over het zwaarste bombardement van 13 oktober 1944.
Al in het begin van de oorlog worden sommige voedingsmiddelen schaars, zoals bijvoorbeeld koffie en thee. Die kunnen niet langer per schip uit Nederlands-Indië komen. In de loop van de bezettingsjaren zijn er steeds meer tekorten. Ernstig wordt de situatie pas vanaf september 1944, als er een spoorwegstaking wordt uitgeroepen. Voedsel en brandstoffen (zoals steenkool uit Limburg, dat al in najaar 1944 bevrijd gebied is) kunnen niet langer worden vervoerd naar het bezette westen van het land. In combinatie met het winterweer wordt het de Hongerwinter. Tallozen trekken in hartje winter uit de Randstad te voet naar het platteland. Daar proberen ze bij boeren voedsel te kopen of te ruilen tegen kostbaarheden.
Verzet
Al vanaf het begin van de Duitse Bezetting verzetten mensen zich tegen de Duitse aanwezigheid en maatregelen. Zodra de Nederlandse kranten alleen maar pro-Duits nieuws brengt, verschijnen er in het geheim gedrukte, Illegale krantjes met objectiever nieuws. De Duitsers zijn hier niet van gediend: zij pakken drukkers en verspreiders op. Ook komen steeds meer gewapende verzetsgroepen, zoals in het Soesterkwartier. De Duitsers slaan genadeloos terug, met het gevangen nemen en doodschieten van verzetsstrijders en onschuldige burgers.
Vanaf 1944 sluiten de Duitsers alle telefoonlijnen af: niemand kan meer bellen. Het verzet wil contact met elkaar kunnen houden en daarom leggen zij een geheime telefooncentrale aan bij bakker Vonk aan de Langestraat. Op zolder, op een luik in het plafond, zit de centrale. Hij wordt bediend door onder andere de dochters van de bakker, Nel en Bep.
Vroeger kon je alleen via een telefooncentrale je met iemand bellen. Een telefoniste maakt de verbinding. Je neemt de hoorn van de haak op en vertelt haar welke andere telefoonbezitter je wilt bereiken. Zij plugt dan jouw lijn in de lijn van de ander: zo komt de verbinding tot stand.
Bevrijding
Najaar 1944 is Nederland ten zuiden van de Rijn al bevrijd. Maar het lukt de Geallieerden (samenwerkende Engelsen, Amerikanen en Canadezen) niet om de rivieren over te steken.
Pas in april 1945 liggen Canadese troepen vlakbij Amersfoort. Ze durven de stad niet in, want er zijn hier veel Duitse troepen. De Canadezen vrezen dat bij gevechten veel burgerslachtoffers zullen vallen. Eind april beschieten ze de Onze-Lievevrouwetoren, maar pas op 7 mei komen ze de stad binnen. Op 5 mei 1945, de dag dat de Duitse troepen in Nederland zich overgeven aan de Geallieerden, is er in de stad nog een schietpartij tussen Duitsers en gewapende verzetsmensen. Er vallen 3 doden.
Greetje beschrijft in haar dagboek over deze laatste weken van de Duitse bezetting.