Aanpak: Digibordles en twee doe-opdrachten.
Doel: Introductie begrippen, voorbereiding op workshop en uitleg excursie.
Organisatie: Klassikaal en individueel
Duur: 60 minuten.
Benodigdheden: 20 gekleurde stroken papier per leerling, 1 of 1,5 cm breed (Heutink), 1 kopie Weeflijnen per leerling, 1 kopie Grit per leerling, kleurpotloden.
Voorbereiding: Kopieer Weeflijnen 1,5 cm of Weeflijnen 1 cm (afhankelijk van de breedte van de stroken) voor alle leerlingen op gekleurd papier A4. Kopieer Grit voor alle leerlingen op wit papier. (Zie de PDF's onderaan.)
De digibordles kan uitgeprint worden door op Print te drukken onder de rode knop Start Les.
LESOPBOUW
Deel 1. (Digibord) De opwarmquiz.
Opdrachten voor de leerlingen:
Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat geweven is.
Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat gebreid is.
(Waarschijnlijk zijn er maar weinig kinderen die dat echt weten, maar er volgt nog uitleg hoe je dat kunt zien.)
Deel 2. (Digibord) Geweven of gebreid?
Vraag voor de leerlingen:
Hoe kun je zien of iets geweven of gebreid is?
Bij geweven stof gaat een draad steeds wisselend onderdoor en bovenlangs een andere draad.
De stof is niet echt rekbaar, tenzij er elastiek in geweven is. Spijkerbroekenstof is bijvoorbeeld geweven.
Bij gebreide stof zijn, met 1 hele lange draad, lusjes gemaakt, waar die draad dan later weer inhaakt.
Deze stof kun je uit-rekken. T-shirts en joggingbroeken zijn bijvoorbeeld van gebreide stof gemaakt. Die stof noem je ook wel tricot.
Deel 3. (Digibord) Doe-opdracht 1: Weven met papier
Stap 1
Deel het vel Weeflijnen uit.
De leerlingen:
- vouwen het vel A4 dubbel,
- knippen de lijnen in,
- vouwen het papier weer open.
Stap 2
Deel per kind 10 stroken uit.
De leerlingen:
- pakken een strook papier en steken het onderlangs en bovenlangs door de stroken van het A4 vel,
- pakken een tweede strook en herhalen dit, maar nu begin je met bovenlangs en dan onderlangs,
- herhalen dit met ca 10 stroken.
Ga door naar de volgende dia.
Vraag aan de leerlingen: Zie je hoe dit patroon is gemaakt?
De eerste gekleurde strook gaat 2x onderdoor, 2 x bovenlangs enz.
Bij de tweede gekleurde strook ga je 1x onderdoor. Daarna 2x bovenlangs, 2x onderlangs enz.
De derde strook gaat 2x bovenlangs, 2x onderdoor, enz.
De leerlingen:
- doen dit ook met ongeveer 10 stroken.
Ga dan pas naar de volgende dia.
Bespreek met de leerlingen het eerste plaatje. (rood met blauw)
Wat is er gebeurt?
Eerst gaat de gekleurde strook 1x onderdoor, daarna 3x over de stroken heen, 3x onder, 3x over enz.
de volgende strook gaat 3x over, 3x onder, 3x over
Bespreek nog een voorbeeld met de leerlingen.
Maar hoe ontwerp je een patroon?
Deel 4. (Digibord) Doe-opdracht 2: Ontwerp een weefpatroon
!!!! Leerlingen ontwerpen een weefpatroon om mee te nemen naar de Katoendrukkerij !!!!
Deel het vel Grit uit.
De leerlingen:
- kleuren met een kleurpotloden de vakjes in waar de strook gekleurd papier bovenlangs gaat.
Zo zien zij het patroon ontstaan. Per rij 1 kleur gebruiken.
- schrijven hun naam bij het ontwerp.
Deel 5. (Digibord) Voorbereiding op de excursie
De leerlingen gaan naar de Katoendrukkerij. De groep wordt daar in 2 groepen verdeeld. Een groep krijgt de workshop weven. De tweede groep doet een andere opdracht. Daarna wordt er gewisseld.
Gebruik de foto's in de digibordles, zodat de leerlingen een beeld krijgen van de plek waar ze naar toe gaan.
NB. Het is praktisch als de groep al verdeeld is in de 2 groepen. En er ook voor elke groep een stapeltje weefontwerpen is.