Stichting FutureNL
Wij brengen digitale vaardigheden écht in de klas

TU Delft | Dolle dieren!

1 / 13
next
Slide 1: Slide
Computational thinkingBasisschoolGroep 1,2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Deze les lijkt op de les 'Groepjes en Rijtjes. Maar deze les is iets rustiger in de klas, omdat leerlingen niet hoeven te bewegen. Je kunt deze les een paar weken na die les doen om de kennis te verankeren en verdiepen, maar je kunt er ook meteen mee beginnen of ze samen geven.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dolle dieren!
Inleiding
Deze opdracht lijkt op de les Rijtjes en Groepjes die je in dezelfde map op LessonUp vindt. Deze les is iets rustiger in de klas, omdat leerlingen niet hoeven te bewegen. Je kunt deze opdracht een paar weken na die opdrachten doen om de kennis te verankeren en verdiepen, maar je kunt er ook meteen mee beginnen, of ze samen aanbieden.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

  • Reflecteren op eigenschappen
  • Oefenen met ordenen

Slide 3 - Slide

Voorbereiding
Print plaatjes van dieren uit (zie op onderstaande slides enkele voorbeelden). Ze hoeven niet heel groot te zijn, bijvoorbeeld 6 op een vel is prima. Als alternatief kun je ook de leerlingen zelf dieren laten tekenen, dat is ook heel leuk! 
Met de plaatjes of tekeningen kun je dan op een aantal verschillende manieren oefenen met het ordenen aan de hand van eigenschappen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ordenen
Groter of kleiner?
Geef leerlingen steeds een duo van dieren. Dit kan individueel of in groepjes. Laat ze het kleinste dier links leggen. 

Extra (bijv voor verkorte instructive)
Geef ook nog “kan allebei” als optie en leg de dieren dan onder elkaar. Bijvoorbeeld: is een kat kleiner dan een hond? 
NB: Er zijn katten die groter zijn dan sommige honden.

Een dierenrij
Kunnen de leerlingen nu samenwerken om de dieren van klein naar groot te leggen? 

Als alternatief (voor wat jongere leerlingen) kun je het ook indelen op: 
  • kleiner dan een kat, groter dan een kat maar kleiner dan jijzelf, groter dan jijzelf
  • of zelfs: kleine en groter dan jijzelf

Slide 10 - Slide

Categoriseren
Leg (een gedeelte van) de plaatjes op de grond of hang ze op een prikbord.  Nu gaan de leerlingen steeds een groepje dieren uitkiezen aan de hand van een vraag :
  • Welk dier is groen/blauw/bruin etc.?
  • Wat is een vogel?
  • Wat is een boerderijdier?
  • Wat is een huisdier?
  • Welk dier heb je wel eens gezien/geaaid?
Je kunt leerlingen ook zelf leuke categorien laten verzinnen. 

Slide 11 - Slide

Combinatie
Raden
Een van de leerlingen (of een groepje) kiest een dier. De anderen mogen raden. Is het een vogel? Is het dier groen? De kinderen mogen natuurlijk alleen antwoorden met ja en nee! 

Je kunt de categorien die de kinderen eerder hebben gebruikt met icoontjes op het bord zetten, zodat ze daar inspiratie uit kunnen halen. Kleurtjes voor kleur, vleugels voor vogels, een huisje voor huisdier etc.

Slide 12 - Slide

Napraten
Je kunt met de leerlingen napraten als dat bij je lesvorm past. Bijvoorbeeld: wat kun je nog meer op volgorde leggen of zetten in de klas? 

Denk aan: kleurpotloden op volgorde van kleur of lengte, de leerlingen zelf op lengte, boeken op grootte of dikte. En misschien heb je wel een verjaardagskalender in je lokaal hangen. Dat is ook een volgorde! 

Slide 13 - Slide