De poster gaat over één straf uit het Verdrag van Versailles.
➤ Noem de straf waarover de poster gaat.
➤Noem een andere straf uit het Verdrag van Versailles die niet op de poster staat.
Doe het zo:
Straf die op de poster staat: ... (noem straf).
Straf die niet op de poster staat: ... (noem straf).