In deze les wordt ingegaan op de eerste stand van de middeleeuwse standenmaatschappij, waardoor deze compleet is. De eerste stand, die van de geestelijken, is een zeer diverse groep. De hoge geestelijken, waaronder de
paus en de bisschoppen leefden in grote welvaart, terwijl de lage geestelijken, de priesters,
monniken en nonnen, meestal in eenvoud en soberheid leefden. Meestal want ook hierin doen zich in de middeleeuwen excessen voor.
Voor de leerlingen is het belang van de geestelijken in de middeleeuwen waarschijnlijk moeilijk te bevatten. Voor hen is het niet vanzelfsprekend dat een god hen helpt het leven om hen heen te verklaren. Daarvoor heb je tenslotte internet. Maar zoom daar eens op in: wat als je niet zou kunnen lezen en schrijven? En dat je geen school hebt waar je dingen kunt leren? Zou jij dan ziekte en dood begrijpen. Het is lastig voor ze, omdat die situatie voor hen simpelweg niet geldt.
De rol van de geestelijkheid in de middeleeuwen is niet te onderschatten: positief en negatief. De Angelsaksische monniken die het christendom brachten in delen van ons land, maar ook de monniken die allerlei boeken en andere geschriften met hun monnikenwerk kopieerden. Een leuke video hierover is ingevoegd in deze les.
Heb jij tijd over, dan kun je in de klas Umberto Eco’s The Name of the Rose laten zien. Het blijft een film die het leven in een klooster op een spannende wijze laat zien. Waarschijnlijk is de film overigens meer geschikt voor havo/vwo klassen, en in mindere mate voor het vmbo, maar dat is een inschatting die de docent zelf het beste kan maken.
Onderwerpen:
- Het rechten en plichten van de eerste stand
- Leven in het klooster
Personen: