Grunberg Academy
Educational tool to enhance communication skills and self-esteem

Persoonlijke ervaring - Laat Je Zien

Laat Je Zien
persoonlijke ervaring
1 / 8
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMiddelbare schoolMBOWOHBOBeroepsopleidingPraktijkonderwijsvmbo g, t, mavo, havo, vwo

This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Laat Je Zien
persoonlijke ervaring

Slide 1 - Slide

This exercise will take 45 minutes
Wat gaan we doen?
  • Je gaat luisteren naar een ervaring uit het leven van de begeleiders. Na afloop kan je vragen stellen over de ervaring.
   
  • Je krijgt een vraag van de facilitator; de uitnodiging.   

  • Je gaat in tweetallen je eigen ervaring delen.  

  • Je schrijft je eigen verhaal op en maakt er een beeld bij.

Slide 2 - Slide

De activiteit duurt 45 minuten

De begeleider kiest meestal de trilogie-vorm. Het midden wordt gebruikt voor de geschreven persoonlijke ervaring en het bijbehorende beeld. U kunt beslissen of de deelnemers hun verhaal in LessonUp, als document in de computer of op papier in drieluikformaat gaan schrijven. 
Het trilogie format papier kan worden voorbereid door de deelnemers zelf met instructies of door de facilitator.

Luisteren en vragen stellen hebben een prominente rol in dit format.

Het schrijven kan direct gebeuren of eerst als klad. Als het direct wordt gedaan, hebben de deelnemers het drieluikformaat nodig en schrijven ze in de ruimte onder het kader. In het kader wordt het beeld gecreëerd.
Als de deelnemers eerst een kladversie schrijven, hebben ze een papier nodig ter grootte van de ruimte die beschikbaar is op het uiteindelijke trilogiepapier.

Deze les wordt stap voor stap begeleidt.

De instructie voor het schrijven is dat je je ervaring schrijft zoals je die hebt gedeeld, niet ingekort. Rekening houdend met de vragen die je zijn gesteld en als je het te lang vindt, selecteer je een deel.

Er kunnen verschillende manieren worden gekozen om de kladversie uit te werken. Deelnemers kunnen woordenboeken gebruiken en als facilitator kunt u altijd beschikbaar zijn voor vragen. 
Manieren om de teksten te redigeren:
  1. Bij de directe vorm schrijft de deelnemer een kladje, kijkt het na en corrigeert het en schrijft dan de definitieve versie.
  2. U kunt ook twee deelnemers vragen in een team te werken en hun teksten uit te wisselen. Ieder leest dan de tekst van zijn teamgenoot en onderstreept waar hij twijfelt (geformuleerd als vraag). Later geven ze de tekst terug aan de schrijver en nemen ze samen de vragen door. De schrijver kan besluiten een wijziging in de tekst aan te brengen zodat deze beter begrepen wordt. De facilitator is altijd beschikbaar voor vragen.
  3. Klassikaal formaat: Eén deelnemer biedt zijn tekst aan op het digitale/zwarte bord om te laten nakijken. De facilitator maakt groepjes en elk groepje stelt een vraag over de tekst over een twijfel die ze hebben. De vraag schrijven ze op een daarvoor uitgedeeld papiertje. De vragen kunnen betrekking hebben op grammatica, spelling of opbouw van zinnen of de tekst (paragrafen). Dan komt een van de groepsleden naar de tekst op het bord en onderstreept het woord of deel waar de vraag betrekking op heeft. Vervolgens leest de hele klas de tekst en wordt er aandacht besteed aan de vragen van de groepjes. Ook de facilitator mag één vraag stellen. Dit schept de mogelijkheid om de hele klas te richten op een bepaald tekstonderwerp dat voor het niveau van de klas bekend moet zijn. Aan het eind bedankt de facilitator de deelnemer die de klas heeft laten werken aan haar/zijn tekst. Nu weten we dat deze tekst min of meer goed geschreven en begrijpelijk is. De regels of onderwerpen die aan bod zijn gekomen, zijn ook op het bord geschreven. Met deze richtlijnen zullen alle andere deelnemers hun eigen teksten nakijken om ze te verbeteren. Niet alle onvolkomenheden zullen in één keer worden aangepakt, maar dat is niet erg want het is een ontwikkelingsproces en de deelnemers zullen aandachtig worden voor hun eigen schrijven en uitdrukkingswijze.
Basisregels voor uitwisseling
  • Als iemand spreekt, luisteren de anderen zonder te onderbreken.  

  • Vragen worden gesteld op basis van nieuwsgierigheid en iets dat nog onduidelijk is. Stel nooit vragen die gebaseerd zijn op kennis. Het gaat om de ervaring.

  • Geen reacties alleen vragen. Geen commentaar.
 
Het is handig om de regels zichtbaar te houden voor alle deelnemers. 

Slide 3 - Slide

Het is goed om deze basisregels vast te stellen voordat het uitwisselen begint. U kunt de deelnemers uitnodigen zelf ook een regel voor te stellen.

Als u denkt dat het gebruik van pictogrammen nuttig is voor uw deelnemers, doe dat dan.

Door de vastgestelde regels zichtbaar te houden, kunt u er gemakkelijker op wijzen zonder woorden te gebruiken en het verloop van de les te onderbreken.
Mijn verhaal

Slide 4 - Slide

Persoonlijke ervaring begeleider (iedereen)
5/10 minuten

Delen - Deel 1: De facilitator bereidt een ervaring uit zijn eigen leven voor over het deel uitmaken of buitengesloten worden van een groep.

Bijvoorbeeld: "Op een avond ging ik naar een sociaal evenement ter ondersteuning van mensen die onlangs uit een oorlogsgebied waren ontsnapt. Een vriendin vroeg me mee. Behalve haar kende ik niemand. Er werd veel gepraat en ik raakte een beetje geïsoleerd en had zin om weg te gaan. Uiteindelijk kwam ik erachter wie de leiding had over een praktische activiteit. Ik sprak met haar om de informatie te krijgen en vertrok. De volgende dag ging ik naar mijn werk in een psychiatrisch gemeenschapsprogramma en tijdens de ochtendgroep met mijn cliënten deelde ik mijn ervaring. Ze stelden veel vragen en deden suggesties over hoe ik hulp kon organiseren. Een van hen kwam naar me toe en bood de helft aan van alle poppen die ze tijdens haar leven had verzameld. Ik had geen idee hoeveel het er waren, maar toen ze me een foto liet zien van een muur bedekt met poppen die nog in hun dozen zaten en waarvan ze wilde dat kinderen ze zouden krijgen, voelde ik zo'n grote steun om door te gaan met het werk, ook al had ik me niet verbonden gevoeld met de organisatie."

Delen - deel 2: De facilitator nodigt de deelnemers uit om vragen te stellen over de gerelateerde ervaring over rariteiten die ze hebben of iets dat nog onduidelijk is.

De uitnodiging - Vervolgens vraagt de facilitator wie een ervaring wil delen over het volgende: het deel uitmaken van een groep, of over het gevoel niet zozeer deel uit te maken van een groep, of zelfs buitengesloten te worden van een groep.
Een of twee deelnemers kunnen hun ervaring delen. De rest van de deelnemers luistert tot de verteller klaar is en wordt dan uitgenodigd om vragen te stellen over de gedeelde ervaring.
Delen in tweetallen
timer
4:00

Slide 5 - Slide

6/8 minuten
Delen in tweetallen

Denk aan momenten in je leven dat je je een deel van een groep voelde of misschien niet zo'n groot deel van een groep of zelfs uitgesloten van een groep.

De facilitator geeft elke deelnemer een klein papiertje.
Schrijf elke ervaring op een lijstje met één woord, 1. - 2. - 3. Dit is voor jezelf en blijft privé.

Kies de ervaring die je met de groep kunt en wilt delen. Omcirkel deze keuze.
De deelnemers worden in paren verdeeld (verschillende manieren mogelijk*) door ze een nummer 1 of nummer 2 te geven. Vervolgens krijgen ze de opdracht om hun gekozen ervaring te vertellen, nummer 1 begint. Nummer 2 luistert en wacht tot het einde om vragen te stellen over dingen die onduidelijk of interessant zijn. Wissel vervolgens de rollen om.

* Gewoon nummeren 1,2 - 1,2 - 1,2 etc. of eerst iedereen in de groep ordenen qua leeftijd, schoenkleur, schoenmaat, lengte, geboortemaand etc. en dan 1,2 - 1,2 - 1,2 ... teams maken.

Schrijf je verhaal
timer
20:00

Slide 6 - Open question

15/20 minuten
Schrijf je verhaal (individueel)

Het schrijven kan direct gebeuren of eerst in klad. Er kan gekozen worden voor verschillende manieren om het klad te verbeteren*. U kunt beslissen of de deelnemers het verhaal in LessonUp, in een document op hun computer of op hun drieluik gaan schrijven.

Bij de directe vorm schrijft de deelnemer een kladje, kijkt het na, corrigeert het, en schrijft tot slot de definitieve versie.

De instructie voor het schrijven is dat je je ervaring schrijft zoals je die hebt gedeeld, niet ingekort. Rekening houdend met de vragen en als je het te lang vindt, selecteer je een deel.

* Manieren om de teksten te redigeren:
  1. Bij de directe vorm schrijft de deelnemer een kladje, kijkt het na en corrigeert het en schrijft dan de definitieve versie.
  2. U kunt ook twee deelnemers vragen in een team te werken en hun teksten uit te wisselen. Ieder leest dan de tekst van zijn teamgenoot en onderstreept waar hij twijfelt (geformuleerd als vraag). Later geven ze de tekst terug aan de schrijver en nemen ze samen de vragen door. De schrijver kan besluiten een wijziging in de tekst aan te brengen zodat deze beter begrepen wordt. De facilitator is altijd beschikbaar voor vragen.
  3. Klassikaal formaat: Eén deelnemer biedt zijn tekst aan op het digitale/zwarte bord om te laten nakijken. De facilitator maakt groepjes en elk groepje stelt een vraag over de tekst over een twijfel die ze hebben. De vraag schrijven ze op een daarvoor uitgedeeld papiertje. De vragen kunnen betrekking hebben op grammatica, spelling of opbouw van zinnen of de tekst (paragrafen). Dan komt een van de groepsleden naar de tekst op het bord en onderstreept het woord of deel waar de vraag betrekking op heeft. Vervolgens leest de hele klas de tekst en wordt er aandacht besteed aan de vragen van de groepjes. Ook de facilitator mag één vraag stellen. Dit schept de mogelijkheid om de hele klas te richten op een bepaald tekstonderwerp dat voor het niveau van de klas bekend moet zijn. Aan het eind bedankt de facilitator de deelnemer die de klas heeft laten werken aan haar/zijn tekst. Nu weten we dat deze tekst min of meer goed geschreven en begrijpelijk is. De regels of onderwerpen die aan bod zijn gekomen, zijn ook op het bord geschreven. Met deze richtlijnen zullen alle andere deelnemers hun eigen teksten nakijken om ze te verbeteren. Niet alle onvolkomenheden zullen in één keer worden aangepakt, maar dat is niet erg want het is een ontwikkelingsproces en de deelnemers zullen aandachtig worden voor hun eigen schrijven en uitdrukkingswijze.

Creëer een beeld dat aansluit bij je verhaal

Slide 7 - Open question

5/10 minuten
Een beeld creëren

Zoek of creëer een beeld dat aansluit bij je verhaal en/of zet het op papier.

De facilitator gebruikt verschillende opdrachten die de ontwikkeling van de deelnemers dienovereenkomstig stimuleren.

Opdracht voor deze les:
Kijk in je omgeving en maak een foto (van een detail) die past bij je verhaal. Gebruik dat als achtergrond (eventueel bewerkt) en teken over die achtergrond een element dat je niet in je verhaal hebt gebruikt, maar dat er wel bij hoort.
Laat Je Zien
go to the next exercise

Slide 8 - Slide

This item has no instructions