Je weet wat rechten en plichten zijn en je kunt er 3 noemen.
Je kunt uitleggen wat sociale controle is en je weet wat het tegenovergestelde is.
Je kunt 3 groepen noemen die na de jaren 60 voor veranderingen zorgden en je kunt uitleggen wat voor veranderingen dit waren.
Je kunt uitleggen hoe vrouwen meer geëmancipeerd werden.