Nederlands lj 2 kader H6 HH

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 6

Herhaling voor PW

Deze les:

- Lesdoel
- Uitleg
- Opdrachten maken.

Lesdoel

Einde van de les heb je alle onderdelen voor het PW nog een keer herhaald.

Lezen

Tekst en publiek let op:
- Onderwerp
- Taalgebruik
- Bron
- Lay-out

Woordbetekenissen vinden:

- synoniem

- betekenis

- voorbeeld

- tegenstelling

 - bekend woorddeel / voor- en achtervoegsels

- zoek (een deel van) het woord in het woordenboek

Meervoud op -s

Zet -s achter het woord

Meestal moet de -s aan het woord vast.

Gebruik ’s als je het woord anders verkeerd uitspreekt en na -y echo – echo’s; taxi – taxi’s; menu – menu’s; ijslolly – ijslolly’s.

Meervoud op -ën

Zet -ën achter het woord

Dit moet bijna altijd bij een woord dat eindigt op -ee of -ie. Bijvoorbeeld:

zee – zeeën; twee – tweeën; knie – knieën.

Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Meervoud op -en

Zet -en achter het woord

Soms moet je ook iets anders veranderen.

droom – dromen;
mug – muggen;
druif – druiven;
kaas – kazen.

Spelregels

- Begin elke zin met een hoofdletter en eindig met een . ? !

- Zet een komma voor een voegwoord, behalve voor en.

- Zet een komma tussen twee persoonsvormen en tussen de delen van een opsomming.

- Schrijf namen met een hoofdletter.

- Gebruik de juiste verwijswoorden.

Te doen:

- Oefentoets maken
- Trainen alle onderdelen