Johan de Witt Scholengroep

4.4 Het Ancien Régime

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Franse Revolutie ontstond en op welke manier de eerste fase verliep.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

Frederik de Grote staat bekend als een Verlicht absolute vorst. Bewijs dit met behulp van de bron.
Terugblik-opdracht

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

4.4 Ancien Régime

Hoe leefde de Franse bevolking aan de vooravond van de Franse Revolutie?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen
  1. Je kent de betekenis van de volgende begrippen: ‘standenmaatschappij’ en ‘Ancien Regime’. (R)
  2. Je kan drie kenmerken van het Ancien Régime noemen. (R)
  3. Je weet wat een standensamenleving is en kent de rechten en plichten van de drie standen in Frankrijk. (R)
  4. Je kan uitleggen waarom de standensamenleving als oorzaak van de Franse Revolutie gezien kan worden. (T2)

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Ideeën van de Verlichting

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ancien Régime
Frankrijk in de 18e eeuw: Ancien Régime
  • Absolute vorst
  • Standenmaatschappij
  • Privileges

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bestaande uit:
Geestelijken
Adel
Bourgeoisie
Boeren
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Jean-Paul: Priester in Calais

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Pierre: Een boer in de buurt van Bordeaux
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Maxime: Succesvol handelaar in Parijs
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Franc dur Rouge: Slager in Parijs

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Sara de bourbon: Barones van Orange

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Jean: Timmerman in Normandië

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Marise Chardonay: Dochter van een hertog

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Jean-Marc: Monnik in Macon

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Verlichting
Ancien Regime
rationalisme

traditie
gelijkwaardigheid
volkssoevereiniteit
onderzoek en experiment

standenmaatschappij

absolutisme
rechten en privileges

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Standensamenleving

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is de boodschap van de tekenaar?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

    Begrippen uit deze les
  • Ancien Regime
  • Absolutisme
  • Standensamenleving

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen
  1. Je kent de betekenis van de volgende begrippen: ‘standenmaatschappij’ en ‘Ancien Regime’. (R)
  2. Je kan drie kenmerken van het Ancien Régime noemen. (R)
  3. Je weet wat een standensamenleving is en kent de rechten en plichten van de drie standen in Frankrijk. (R)
  4. Je kan uitleggen waarom de standensamenleving als oorzaak van de Franse Revolutie gezien kan worden. (T2)

Slide 28 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.