This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat weten jullie over geluid?
Geluid
Slide 5 - Mind map
Noem 3 verschillende geluidsbronnen
timer
0:45
Geluidsbron
Slide 6 - Mind map
Welke tonen kun je minder goed horen als je ouder wordt?
A
lage tonen
B
hoge tonen
Slide 7 - Quiz
In een opstijgend vliegtuig hoor je soms niet zo goed. Wat kun je eraan doen om weer goed te horen?
A
Niezen
B
Hoesten
C
Krabben
D
Gapen
Slide 8 - Quiz
Uitspraak 1: ‘De geluidssterkte wordt gemeten in decibel (A).’ Uitspraak 2: ‘Geluid kun je horen, omdat het trommelvlies meetrilt met de veranderingen in de luchtdruk.’ Welke uitspraak is juist?
A
Geen van beide uitspraken is juist.
B
Alleen uitspraak 1 is juist.
C
Alleen uitspraak 2 is juist.
D
Beide uitspraken zijn juist.
Slide 9 - Quiz
Geluid komt door trillingen en die trillingen kun je horen
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Trillingen met een frequentie boven 20 000 Hz kun je horen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Hoe heet de uitslag van de trilling van een stemvork?
A
Frequentie
B
Toonhoogte
C
Evenwichtsstand
D
Amplitude
Slide 26 - Quiz
Wat is een ander woord voor geluidsterkte?
A
Toonhoogte
B
Frequentie
C
Decibel
D
Volume
Slide 27 - Quiz
Op een oscilloscoop zie je de golvende lijn van een geluid. Hoe noem je de hoogte van de golven?
A
amplitude
B
frequentie
C
toonhoogte
D
trillingstijd
Slide 28 - Quiz
Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...